Midas Dekkers,
De vergankelijkheidEen pleidooi voor verval
Op bezoek bij Sonja Barend in het B&W-café vertelt Midas Dekkers dat hij voor de presentatie van zijn nieuwe boek in Amsterdam naar een oud, vervallen gebouw heeft gezocht, 'een mooie ruïne'. "We konden er geen enkele vinden," vertelt Dekkers verontwaardigd. Want oud is ongewenst. Oude gebouwen worden gesloopt, opgeknapt tot bloedeloos monument of gerenoveerd tot dure koopwoning. Oude mensen hebben en zíjn verloren. Ze wachten op hun dood in het bejaardenhuis of ze negeren hun uitzakkende en gerimpelde lichamen en kleden, schminken en gedragen zich jong – ter vermaak van de rest van de 'jeugdige' mensheid.
Dekkers' nieuwe boek
De vergankelijkheid gaat over het verval van alles en iedereen: van mens, dier, gebouw, natuur, de wereld. Hij doet dat op de bekende Dekkers-toon: luchtig, vaak komisch, licht ironiserend, ontnuchterend en nietsonziend. Zijn beschrijving van wat er met ons lichaam na de dood zou gebeuren als we het níet zouden begraven of cremeren is een beschrijving van een feestmaal voor vleesvliegen, wespen, doodgravers (soort kevers), mieren, spektorren, vetmotten, kaasvliegen en spiegelkevers. Niet elke informatie is mij welkom, maar informatief is De vergankelijkheid zeker. Hadden we vroeger maar allemaal biologie gehad van een leraar zoals Midas Dekkers.
Dekkers schrijft met liefde over het onderwerp.
De vergankelijkheid kan gelezen worden als een pleidooi voor de aanwezigheid en zichtbaarheid van verval. Het recht om oud te zijn (van gebouw en mens), om nog ouder te worden en dit onbeschaamd te tonen tot aan de ineenstorting toe. Want verval is mooi. Zeggen we niet allemaal 'prachtig' tegen zo'n oude, verweerde mannenkop. En vinden we het gerestaureerde, geplamuurde en geverfde hoofd van een Amerikaanse vrouw die de overgang al jaren gepasseerd is niet afschuwelijk? (Helaas speelt de verschillende waardering van oude mannen en oude vrouwen hierbij nog een grote rol, maar dat is een ander verhaal.)
Verval kan eventueel verhuld worden, maar nooit bestreden. Verval is natuurlijk. De aarde en alles daarop aanwezig is constant in verval. Het sterven is constant om ons heen. Dood is niet dood, 'het sterven komt dan pas goed op gang', en leven is voor de mens een voortdurend sterven van de lichaamscellen. 'Gemiddeld ben je op je vijftigste zo oud als een kleuter,' schrijft Dekkers. 'Het enige dat zo oud is als je denkt dat je bent bij je dood, zijn je hersenen.'
Het thema vergankelijkheid leent zich bij uitstek voor filosofische, diepzinnige of melancholieke overpeinzingen. Niet bij Dekkers. Dat is niet zijn stiel. Nuchter alles ontleden, als een echte bioloog, dat is zijn manier. Ook het doodgaan. 'Wat wij doodgaan noemen is alleen de dood van de laatste resten, het meeste is allang zonder enige vorm van rouw overboord gegooid.' Was het maar zo simpel. Het levert in ieder geval wel vermakelijke en onderhoudende lectuur op.
(Anja Krabben)
[ terug ]