Henk Kok,
Thanatos. De geschiedenis van de laatste eerOnlangs verscheen het boek
Thanatos, ondertitel 'De geschiedenis van de laatste eer'. Voor wie niet goed ingeburgerd is in het onderwerp, is het een aardig boek waarin veel te zien valt, want het bevat veel afbeeldingen in zwart-wit en kleur. Gebruik het echter niet als wetenschappelijk naslagwerk, want daarvoor is het te onvolledig, onwetenschappelijk en bevooroordeeld. En ook nog eens slecht geschreven.
De auteur van is Henk Kok, funerair hobbyist en o.a. columnist van het vakblad
Uitvaart. Aan Kok hebben we het Nederlands Uitvaartmuseum te danken dat volgend jaar (als alles goed gaat) van start zal gaan. Voorwaar geen onbelangrijke verdienste. Jammer echter dat hij ook zo graag wil schrijven, dat kan hij toch beter aan anderen overlaten.
Zijn eerste boek
De geschiedenis van de laatste eer in Nederland, dat al in 1970 verscheen, was nog niet eens zo'n slecht werk. Het was bovendien het eerste boek dat sinds lange tijd op dat gebied verschenen was, wat Gerrit Komrij destijds zelfs deed schrijven in Elseviers Literair Supplement 'dat het één van de meest begerenswaardige boeken is die de laatste jaren is verschenen.'
Thanatos kan volgens de auteur zelf gezien worden als de uitgebreide nieuwe versie van zijn 35 jaar eerder verschenen eerste boek. (Vreemd is dat de toevoeging 'in Nederland' is weggehaald uit de nieuwe (onder)titel, want het boek behandelt nog steeds uitsluitend ons land.) Kok schrijft in zijn nawoord dat hij in dit nieuwe boek de funeraire geschiedenis tot en met oktober 2005 zo goed mogelijk heeft bijgewerkt. Dat blijkt niet zo te zijn. Kok houdt vooral van geschiedenis, met de moderne tijd lijkt hij weinig op te hebben. Hij zegt het ook vaak en graag: met de uitvaartvernieuwing is er niets nieuws onder de zon, alles is al eerder geweest of gedaan. Natuurlijk werd er al eerder kisten beschilderd en thuis opgebaard, maar door zo rigoureus alle vernieuwingen over één kam te scheren, gaat hij voorbij aan een belangrijke ontwikkeling van de laatste (inmiddels al bijna) 20 jaar, namelijk dat de aandacht voor dood en uitvaart op elk gebied enorm is toegenomen, én de belangrijke rol van vrouwen daarbij. Er ontbreekt op dat gebied dan ook nog al wat in het boek. Niets valt er te lezen over het Netwerk Uitvaartvernieuwers of de rol die Doodgewoon heeft gespeeld tussen 1994 en 2001. Ook andere belangrijke ontwikkelingen, zoals de komst van internet - een groot deel van de informatievoorziening verloopt nu via internet - en sites zoals condoleance.nl, worden niet genoemd.
Maar ook als het om historische zaken gaat, ontbreken belangrijke onderwerpen. zoals post-mortem fotografie. Een vereniging als De Terebinth, dat zich o.a. inzet voor het behoud van waardevolle begraafplaatsen en grafmonumenten, wordt nergens genoemd.
Het is een 'raar' boek. Het hoofdstuk 'Koninklijke uitvaarten' bestaat uitsluitend uit foto's van de laatste vier koninklijke uitvaarten. Er wordt verder geen enkele informatie gegeven. En af en toe laat de auteur heel erg zijn persoonlijke mening horen, voor de lezer totaal irrelevante informatie. Zo schrijft hij bij de asvuurpijl bijvoorbeeld: 'Ondanks alle commotie die zich momenteel (2056) om deze vorm van asbezorging afspeelt ziet de auteur persoonlijk hiervan het nut niet in. De raket, genaamd "Last Rest Rocket", gaat enkele honderd meters hoog, spat uiteen en de lezers krijgen grijze haren.' (Dat is ook meteen een voorbeeld van de slechte schrijfstijl, de redactie had stukken beter gekund.) Kok doet geen enkele poging feiten te interpreteren en te verklaren, wat iets anders is dan een persoonlijke voorkeur uitspreken, en wat een echte historicus onderscheidt van de dilettant. Zo blijft dit boek het onwetenschappelijke werk van een enthousiast hobbyist met een slordige pen. (Kok spreekt zelf overigens consequent van 'zijn hobby'.) Het wordt misschien onderhand tijd voor een wetenschappelijk verantwoord, meer volledig overzicht van onze funeraire geschiedenis. Misschien een taak voor het Nederlands Uitvaartmuseum.
(Anja Krabben)
[ terug ]