zoeken
knop: zoek
Home/

Juliet Cassuto Rothman, Het verlies van een kind

Liever advies dan troost
Zou het erger zijn om je eigen kind te verliezen dan iemand anders van wie je houdt? Ik betwijfel het. Het lijkt me trouwens ondoenlijk om erachter te komen, want hoe vergelijk je het ene verdriet met het andere? Toch is het verlies van je kind extra moeilijk te verwerken: het gevoel van onrechtvaardigheid is sterker en het contrast met je rol als beschermer kan bijna niet scherper. Dat maakt een goed boek over het verlies van je kind van harte welkom.

Onlangs verschenen er twee boeken over dit onderwerp: Het verlies van een kind van Juliet Cassuto Rothman en Het zwaarste verlies van Barbara D. Rosof. Rosof is kinderpsychotherapeute, Rothman een ‘ervaringsdeskundige’. Het rouwproces is door beide auteurs vrij goed onderzocht en beide boeken verschillen wat dat betreft dan ook nauwelijks. Maar van een theorie die de achtergronden van rouw probeert te verklaren, is in beide boeken geen sprake. Rothman, de ervaringsdeskundige, komt niet veel verder dan opsommingen en die worden voor grote delen ook nog eens herhaald omdat ze volledig probeert te zijn: ze beschrijft het rouwproces van de ouder maar ook van broers en zussen, van grootouders. In volgende hoofdstukken beschrijft ze het verlies van een kind bij de geboorte, van een peuter of kleuter, van een adolescent, door een ongeluk, door zelfmoord, een gewelddadige dood, het verlies van een enig kind et cetera. Het is aandoenlijk dat Rothman probeert om echt aan iedereen te denken, maar haar boek verzandt erin.

Wat Het verlies van een kind echt onverteerbaar maakt is de medelevende stijl. Het is net alsof Rothman alleen maar zachtjes praat, je steeds recht in de ogen wil kijken en knikt dat ze je heel goed begrijpt. Het roept een dringende behoefte op aan een lange strandwandeling tegen de wind in.

De uitgever heeft niet erg zijn best gedaan om het boek aan de Nederlandse situatie aan te passen: verwijzingen naar hulp zijn zó algemeen dat je er weinig aan hebt, er wordt geen enkel Nederlands adres genoemd en de literatuurlijst bevat uitsluitend Engelstalige Amerikaanse uitgaven.

Rosof spreekt in haar boek de lezer heel anders aan. Ze vertelt, ze fluistert nergens. Ze draagt treffende voorbeelden aan van verschillende mensen zonder terug te hoeven vallen op hoe zij zich persoonlijk zou voelen, ze weet herhaling te vermijden en geeft aan welke valkuilen er zijn en wat je dan zou kunnen doen. Het is duidelijk: Rosof schrijft vanuit een breed referentiekader.

Van de achtergronden van de rouw vertelt Rosof helaas al even weinig als Rothman, maar de noodzaak van rouw verwoordt ze helder en mooi: ‘ouders [...] vertellen ons dat je je pijn alleen maar achter je kan laten door er dwars doorheen te gaan.’ Ook op ander plaatsen geeft ze blijk van virtuoos taalgebruik: ‘Als je kind (plotseling is overleden) dan weet je teveel van verrassingen.’ Jammer dat Rosof weinig aandacht besteed aan de rol van (al dan niet zelf verzonnen) rituelen en herdenkingsplaatsen. Daarmee had ze een tipje van de sluier op kunnen lichten van de achtergronden – bij het irrationele proces dat rouwen heet kunnen irrationele maatregelen wonderen verrichten.

De uitgever is zo attent geweest het boek te voorzien van een lijst relevante organisaties met een korte beschrijving van de doelstellingen, adres en telefoonnummer. Wie hulp nodig heeft hoeft maar te bellen, en zo hoort het ook.

Kortom, wie behoefte heeft aan een helder boek over rouw zal bij Rosof veel waardevolle adviezen vinden zonder verstikt te raken in een overdaad aan medeleven. Rosof troost je niet, ze vertelt je gewoon watje weten wilt.
(Koos Dubbelman)




[ terug ]