zoeken
knop: zoek
Home/

De dood kun je ruiken, het is een bepaalde lucht

plaatje: bulletHoe graag een arts ook wil genezen, patiënten gaan dood. En andere patiënten moet verteld worden dat ze binnen afzienbare tijd zullen sterven. Hoe doe je dat? En spelen privé-ervaringen of -opvattingen hierbij een rol? In Medisch Vandaag een serie interviews met verschillende artsen waarin zij vertellen hoe zij omgaan met de dood. Deze eerste keer Jan Cozijnsen, huisarts in Nijkerk. "Het helpt ongetwijfeld als je privé een sterfbed hebt meegemaakt."
"Mijn eerste euthanasieverzoek weet ik nog goed. Ik kan me vooral de enorme schrik herinneren. Dat ik dacht: wat moet ik hier mee?" Zegt Jan Cozijnsen (50), huisarts in het Veluwse Nijkerk, met een solopraktijk van 2650 patiënten.

"Ik heb in de kaartenbak veel euthanasieverzoeken, maar tot nu toe heb ik aan geen enkel verzoek hoeven voldoen. Meestal komen mensen hun ‘euthanasieverklaring` hier afgeven als er nog niets aan de hand is. Ze verwachten dat ik het netjes opberg in het dossier en het er weer uithaal als het nodig is. Niet dus. Dan ga ik in gesprek, want mensen beseffen gewoon niet dat je niet op zo`n algemene manier over euthanasie kunt spreken. Zelfs als je de omstandigheden er precies bij schetst, elke situatie en iedere persoon is anders. Ze weten nog niet wat het is om grenzen te verleggen. Ze zeggen bijvoorbeeld ‘dokter, als ik dement word, mag u er een eind aan maken`. Dan vraag ik: ‘Hoe dement moet u zijn voor u dat wil?"

Denkt u dat het aan uw kritische houding ligt dat u tot nu toe geen euthanasie heeft hoeven uitvoeren?
"Dat kan heel goed. Er zijn misschien ook huisartsen die het verzoek al snel voor kennisgeving aannemen en opbergen. Maar dan heb je grote kans later voor onaangename situaties te komen te staan. Ook met familieleden. Dat ze zeggen: ‘ja maar, hij wilde euthanasie, dus...` Dan heb je er spijt van dat je er niet eerder over begonnen bent."

Het is niet omdat u er zelf afwijzend tegenover staat?
"Helemaal niet. Mensen kunnen hun verzoek altijd doen, maar ik wil weten wat erachter zit. Mensen zijn vaak bang voor de manier van sterven. Als je die angst voor een groot deel kunt wegnemen, dan verdwijnt dat euthanasieverzoek meestal naar de achtergrond. Bovendien: de natuur is heel mild."

Cozijnsen is huisarts in Nijkerk vanaf 1993. Zijn eerste studie was zoölogisch analist, met als specialisatie ecologie. "Maar daar was helemaal geen werk in te vinden. Toen heb besloot ik geneeskunde te gaan studeren."

Waarom geneeskunde?
"Ik vind het leuk om met mensen te werken, maar daarnaast vond ik de studie gewoon interessant. Ik wist overigens meteen dat ik huisarts wilde worden. Dat ik in de thuissituatie wilde werken en niet in een ziekenhuis. Ik vind het boeiend om de dingen in een groter verband te zien. Levensloopgeneeskunde, van bevallingen tot sterfgevallen en alles dat daartussen zit, dat spreekt me aan."

Cozijnsen weet ‘zijn eerste sterfgeval` nog goed te herinneren. "Ik zie die man nog liggen, een lange, magere man. Het was tijdens mijn eerste co-schap. Na vier weken ging hij dood. Ik had de dag daarvoor nog met hem gepraat. Vreemd, die confrontatie met hoe snel en plotseling de dood kan zijn. Het heeft indruk gemaakt. Ik zou nog zo naar die kamer toe kunnen lopen."

"Daar werd verder niet over gepraat met mijn begeleider. Nu wel, volgens mij. Ik zag dat laatst op tv, dat een arts in opleiding na zijn eerste sterfgeval werd gevraagd hoe hij dat beleefde. Ik weet ook niet of ik dat toen zo nodig had gehad."

Maar er zijn momenten dat het contact met collega`s ‘hard nodig is`. Als er bijvoorbeeld een patiënt is overleden die je die ochtend nog hebt gezien. "Ik heb daardoor wel eens maanden het gevoel gehad dat ik geen huisarts meer kon zijn. Dankzij de steun van collega`s kom je daar overheen. Je bespreekt zo`n geval dan met ze en dan blijkt meestal dat zij exact hetzelfde zouden hebben gehandeld. Je kunt nu eenmaal niet elke patiënt bij de geringste twijfel doorsturen naar de specialist. Dat is defensieve geneeskunde. Zo kun je niet werken. Uit onderzoek is gebleken dat dertig procent van de mensen met een hartinfarct in de week daarvoor bij de huisarts is geweest. Wil dat zeggen dat al die huisartsen slecht werk hebben geleverd? Dat is ons vak. Je bent constant bezig onderscheid te maken: is er iets organisch aan de hand of spelen andere, zoals psychische factoren een rol? Je bent de hele dag afwegingen aan het maken." Cozijnsen heeft 25 ŕ 30 sterfgevallen per jaar. "Mensen voelen het meestal als hun einde nadert. Ik vertel het ook altijd. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik denk niet dat u die stoel nog uitkomt.` Ik probeer er dan verder over te praten. Maar niet iedereen wil dat, en dat respecteer ik."

Bent u altijd bereikbaar als iemand terminaal is?
"Nee, dat kan niet. Soms geef ik mijn privé-nummer. Maar dan nog. Als ik op zaterdagmiddag een volleybalwedstrijd speel, dan ben ik er gewoon niet. Ik heb trouwens nog nooit meegemaakt dat mensen dat wel van je verwachten. Ik ga ook niet naar begrafenissen. Ik ben niet degene die rouwt."

Kun je leren hoe je te gedragen als huisarts aan een sterfbed?
"Het begint met het vertrouwen in je eigen medisch handelen. Dat moet goed zijn, dan pas kun je aandacht besteden aan de relatie. Ik denk wel dat je daar een bepaald gevoel voor moet hebben. Er zullen wellicht huisartsen zijn die dat minder hebben. Die afstand houden, het bedreigend vinden. Ik ben niet bang mensen aan te raken. Je hoeft niet altijd te praten. Als je bang bent voor je eigen reacties, jezelf niet durft te tonen, dan heb je het moeilijker. Je moet ook durven zeggen: Daar weet ik niet genoeg van, maar ik zal proberen erachter te komen. Non-verbaal laat je trouwens veel zien. Dat moet je je realiseren. Ik heb wel dat mensen achteraf tegen me zeggen ‘nou, ik kon aan uw gezicht zien dat het niet goed ging. Het is trouwens vreemd, ik ruik het als mensen écht hun einde naderen. Het is een bepaalde lucht. Dan weet ik, dat duurt niet lang meer."

"Een sterfbed is intiem. Het blijft bijzonder dat je daar als betrekkelijke vreemdeling bij mag zijn. Want je blijft een buitenstaander. Het komt voor dat mensen die aan het sterfbed zitten, de hand van hun geliefde in hun hand, onmiddellijk opstaan als ze mij zien, en willen weggaan. ‘Blijf alsjeblieft zitten,` zeg ik dan."

Helpt het als je privé een sterfbed hebt meegemaakt?
"Dat denk ik wel. Ik heb het sterfbed van mijn vader meegemaakt. Dan beleef je zoveel meer. Als je dat kent, die emotie, dan is je begrip groter, en je inlevingsvermogen. Ik denk dat het hetzelfde is als je als arts een keer in het ziekenhuis ligt. Dan maak je mee wat de patiënt voelt."

Nijkerk ligt in de zogenaamde ‘bible belt`. "Ik tref echter nog maar een enkele keer iemand op zijn sterfbed die doodsbang is voor het ‘laatste oordeel`. Die gaat niet prettig dood. Daar kan de dominee eventueel nog iets aan doen, ik niet. De meeste patiënten hebben dat strenge geloof verloren." Dat geldt ook voor hemzelf. "Ik ben Nederlands Hervormd opgevoed, maar ik ben niet kerkelijk meer. Ik denk niet dat er een hiernamaals is. Je moet het hier en nu doen. In de bijbel staat: ‘God zei: Ik ben de schepping`. Dus ook ik ben een stukje God."

"Ik ben niet bang voor de dood. Ik ben wel een hypochonder. Ik zie niet uit naar een akelig sterfbed. Toch wil ik een sterfbed, kort, van een week, zodat ik nog afscheid kan nemen. Ik ben er echter nog niet aan toe."

"Ik heb veel mensen zien doodgaan. Het blijft iets mystieks. Maar daardoor is het ook vertrouwder geworden. Ik weet wel, je moet het uiteindelijk alleen doen. En het wonderlijke is dat dit ook vaak zo gebeurt. Ben je er de hele tijd bij, gaan ze juist dood als je even weg bent. Alsof ze het écht alleen moeten doen."

© Anja Krabben
Verschenen in Medisch Vandaag, 6 november 2002.

Voor meer artikelen van Anja Krabben zie: http://www.anjakrabben.nl.