Het lot van elke Amerikaan
Over het balsemen in de Verenigde Staten
Thanatopraxie is niet te vergelijken met de Amerikaanse praktijk van het balsemen, daar kunnen voorstanders van thanatopraxie niet genoeg de nadruk op leggen. Toch is het niet onverstandig eens te kijken hoe het Amerikaanse balsemen in zijn werk gaat. Al is het maar om te zien hoe het in Nederland niet zou moeten. Maar tevens als pleidooi voor duidelijke, wettelijke richtlijnen waarin exact wordt beschreven welke handelingen wel en vooral welke handelingen níet toelaatbaar zijn, mocht thanatopraxie in Nederland worden toegestaan.
‘Balsemen is een griezelige praktijk. Balsemers snijden de buik open, de hele inwendige ruimte, eigenlijk lijkt het erg op het schoonmaken van een kip of een vis. Ze trekken de ingewanden eruit, wassen ze, doen ze in een plastic zak, stoppen ze weer terug in het lichaam en naaien het lichaam dan weer dicht, precies als bij de kippen die je koopt. Wie eenmaal gezien heeft hoe het gaat, zou nooit in een miljoen jaar toestemming geven om iemand waar hij van houdt te laten balsemen.` Deze korte, maar krachtige beschrijving van het Amerikaanse balsemen komt van Robert Treuhaft, een Amerikaans advocaat en is te vinden in de Amerikaanse internetkrant Albion Monitor uit 1995.
Treuhaft wist waar hij het over had. Hij is bij meer dan een balseming aanwezig geweest ter voorbereiding van een boek waarin het hele proces uitgebreid beschreven staat. Het boek heet The American Way of Death uit 1964 en de auteur daarvan is Jessica Mitford, Treuhafts vrouw. Zij werd er op slag beroemd mee in Amerika.
In het boek ‘ontmaskert` Mitford de Amerikaanse uitvaartwereld als een industrie als elke andere, die vóór alles gericht is op winst maken. Dat betekent onder andere de consument diensten en producten aansmeren waar de consument heel goed zonder kan. Balsemen is daar slechts één voorbeeld van, maar waarschijnlijk het meest aansprekende voorbeeld, niet alleen vanwege het ‘griezelige` ervan, maar ook omdat bijna elke Amerikaan er mee te maken krijgt. Mitford was dan ook vastbesloten ‘het proces in al haar weerzinwekkende details te beschrijven`, vertelt ze in haar autobiografie A fine old conflict uit 1977, ondanks tegenwerpingen van haar Amerikaanse en Engelse uitgevers die meenden dat het boek daardoor onverkoopbaar werd. Zij kregen ongelijk. Het boek werd een bestseller, maar helaas voor hen onder het beheer van een andere uitgever, en de passage waarin het balsemingsproces beschreven staat is een van de meest bekende en meest geciteerde passages van het hele boek.
Weinigen weten dat het idee voor The American Way of Death afkomstig was van Treuhaft en dat het boek het resultaat was van een intensieve samenwerking tussen de twee echtgenoten. (Mitford geeft Treuhaft overigens alle eer in het voorwoord.) Mitford deed vooral de interviews en heeft het grootste deel geschreven, Treuhaft deed vooral de research. De beschrijving van het balsemingsproces is geheel gebaseerd op zijn bevindingen. Mitford ‘dacht er niet over om een balseming te maken,` vertelt hij in Albion Monitor. ‘Zij haatte het hele idee van balsemen.`
Ook al is het boek meer dan dertig jaar geleden geschreven, de beroemde balsemingspassage is nog steeds actueel, want de techniek van het balsemen is sindsdien niet veranderd en evenmin de vanzelfsprekendheid waarmee de Amerikaanse uitvaartondernemer elke overledene op de behandeltafel legt.
---------------------------------------------------------------------------------------------------
‘Populair bij uitstek zijn de halsslagader, dijader, halsader en sleutelbeenslagader`
---------------------------------------------------------------------------------------------------
De beschrijving begint vrij ‘onschuldig`. De eerste handeling is hetzelfde als bij thanatopraxie, er wordt een kleine incisie gemaakt in een of meerdere aderen. Mitford: ‘Populair bij uitstek zijn de halsslagader, dijader, halsader en sleutelbeenslagader.` Maar dan houdt de vergelijking met thanatopraxie op. Wordt er bij thanatopraxie ‘wat` bloed afgetapt en slechts een kleine hoeveelheid vloeistof in het lichaam ingebracht (tenminste, zo stelt de Nederlandse uitvaartwereld het voor), de Amerikaanse balsemer pompt al het bloed uit het lichaam en vervangt het door ‘zowat dertien tot zevenentwintig liter van een gekleurde, welriekende vloeistof die uit een oplossing van formaline, glycerine, borax, phenol en alcohol op water bestaat.`
Stap twee van het balsemingsproces is al minder aangenaam om te lezen: ‘Mr. Jones (een eufemisme, waar de Amerikaanse uitvaartwereld zo dol op is, voor de overledene, AK) gaat men nu te lijf met een instrument dat "trocar" heet. Dit is een lange, holle naald die aan een buis zit bevestigd. Die naald wordt in de onderbuik geboord en vervolgens in de buik- en borstholten rondgeroerd. De inhoud van deze holten wordt er vervolgens uitgepompt en vervangen door speciale vloeistof. Hierna wordt het gat in de buik dichtgenaaid en is dat eenmaal gedaan, dan wordt het gezicht van mr. Jones dik in de crème gezet (om de huid tegen brandwonden te beschermen, die zouden kunnen ontstaan door lekkage van de chemicaliën), krijgt hij een laken over zich heen alsmede even de tijd om te bekomen van alle molestaties.`
Naast deze standaardprocedure kunnen er nog andere ingrijpende handelingen volgen, afhankelijk van het al of niet ‘natuurlijke` uiterlijk van mr. Jones. ‘Opgezwollen mond? Knip aan de binnenkant van de lippen zoveel weefsel weg als mogelijk is. Gezwollen halzen en wangen slinken als er via verticale inkepingen aan weerszijden van de nek wat weefsel verwijderd wordt.` Als het tegenovergestelde het geval is, mr. Jones is uitgeteerd, dan kan dit verholpen worden door ingevallen en holle plaatsen te injecteren met massagecrème.
En dan is het nog niet gedaan. Want dan krijgt mr. Jones nog een algehele ‘make over` (haar, make up en kleding), maar - hoe hilarisch ook beschreven door Mitford - dat valt buiten het hier beschreven onderwerp.
De vraag is waarom de meerderheid van de Amerikanen zich na hun dood onderwerpen aan een dergelijke ingrijpende behandeling. Onwetendheid is er één verklaring voor. Mitford: ‘Men kan alleen maar verbaasd zijn over de gedweeheid van al die Amerikanen, die jaarlijks honderden miljoenen dollars uitgeven opdat er maar nooit een eind zal komen aan het balsemen – in zalige onwetendheid over wat het allemaal inhoudt, wát er gebeurt en hóe het gebeurt. Niet één op de tienduizend heeft er het flauwste benul van, wat er eigenlijk plaatsvindt.`
Maar onwetendheid is niet de enige reden dat Amerikaanse uitvaartondernemers hun dode landgenoten ongestraft kunnen blijven prikken, snijden en leegpompen. De wet is een andere. Wie niet gebalsemd wil worden, krijgt in veel staten van Amerika te maken met beperkingen bij de organisatie van een uitvaart. In sommige staten moet de uitvaart in dat geval binnen 48 (soms zelfs 24) uur plaatsvinden. De 21 procent van de Amerikanen die gecremeerd wil worden en balseming daarom overbodig vindt, wordt daardoor vaak gedwongen tot een direct cremation, die binnen 24 uur plaats moet vinden. In andere staten is opbaring en bezichtiging van de overledene, in aula, kerk of eigen huis, verboden als het lichaam niet gebalsemd is. Tenslotte is balseming in bijna elke staat verplicht als het lichaam over lange afstand vervoerd moet worden.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
‘De bewering dat balsemen in de Verenigde Staten big business zou zijn, is - zoals iedereen weet - het understatement van het jaar`
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Balsemen gebeurt in Amerika sinds het einde van de negentiende eeuw. Het heeft zijn oorsprong in de Amerikaanse burgeroorlog, toen in opdracht van de regering een balsemingsmethode werd ontwikkeld ten behoeve van gesneuvelde soldaten, zodat zij na het lange transport naar huis enigszins toonbaar aan hun familieleden konden worden geretourneerd. Een uitermate krachtige lobby van de uitvaartwereld, die al snel geld zag in het nieuwe fenomeen, in combinatie met een regering die zich vanaf het begin volledig achter het balsemen stelde, zorgden ervoor dat balseming kon uitgroeien tot een vrijwel onontkoombare standaardprocedure.
‘De bewering dat balsemen in de Verenigde Staten big business zou zijn, is - zoals iedereen weet - het understatement van het jaar,` schrijft F. Gonzalez-Crussi, Amerikaans hoogleraar pathologie en auteur van enkele originele en boeiende boeken over anatomie, balseming en de biologische dood, in Mijn anatomische lessen (1986, Meulenhoff pocket editie). Met de traditie van het conserveren van lichamen in sommige vroege culturen heeft het niets van doen. Gonzalez-Crussi: ‘Bij de oude Egyptenaren was het balsemen slechts één facet van een leven dat overladen was met geestelijke zaken en dat slechts één zorg kende, de bestemming van de ziel na het afsterven van het lichaam. Het industriële Westen kende een even universele en alles omvattende zorg, het profijtbeginsel. Dit beginsel had een belangrijk aandeel in de verbreiding van de praktische toepassing van het balsemen.`
Evenmin kan het resultaat van de Amerikaanse balsemers de vergelijking met de werkstukken van hun Egyptische voorgangers doorstaan. Want evenals bij thanatopraxie is het enige doel van de balsemers de dode de paar dagen tussen overlijden en begraven of cremeren ‘goed te houden`. Na die tijd ontbindt het gebalsemde lichaam wel wat anders maar even snel als het ongebalsemde lichaam.
‘De economische basis van de Amerikaanse uitvaartindustrie,` noemt Mitford het balsemen in Albion Monitor. Want niet alleen de handeling zelf brengt geld in het laatje, maar tevens lokt een goed verzorgd, prettig ogend lijk andere uitgaven uit: een luxere kist, een duur gehuurde rouwkamer overladen met bloemen, een eeuwigdurend graf. Het mag duidelijk zijn dat de Amerikaanse uitvaartwereld deze lucratieve praktijk niet snel zal opgeven. Om het gebruik ervan naar de buitenwereld te rechtvaardigen wil ze desgevraagd wel enkele ‘belangrijke` redenen opgeven die de balseming van een stoffelijk overschot ‘noodzakelijk` of ‘gewenst` maken.
Een geliefde theorie van de Amerikaanse uitvaartondernemer, die echter nauwelijks met bewijzen wordt gestaafd, is dat het zien van de overledene voor iedere uitvaartganger, zowel voor de directe nabestaanden als voor een verre kennis van de dode, goed en zelfs onontbeerlijk is voor de rouwverwerking. Nabestaanden worden ten behoeve van de ‘goede rouwverwerking` gepusht tot een opbaring. Belangrijk daarbij is dat de overledene als een ‘mooi herinneringsbeeld` op het netvlies wordt geprojecteerd. En dat kan alleen als het lichaam gebalsemd is. Dat veel Amerikanen in dit mooie herinneringsbeeld hun dode niet herkennen, doet er blijkbaar niet toe.
Maar zelfs als de nabestaande in een staat woont waar de wet hem vrijheid van keuze geeft en hij standvastig is in zijn weigering om zijn geliefde te laten balsemen (overigens mag dit dan wel uitdrukkelijk van tevoren vermeld worden, want voor men het weet is de overledene al gebalsemd), dan weet de inventieve uitvaartondernemer nog wel aan zijn geld te komen. Bij een funeral home in Houston kost balseming $ 425. Wil men geen balseming, dan is koeling verplicht, zelfs als er voor een direct cremation gekozen wordt. Prijs van de koeling: $ 425. Bovendien geeft deze uitvaartonderneming uitsluitend toestemming aan de (wettelijk) naaste familie om de dode te aanschouwen. En niet langer dan een paar minuten, want de uitvaartonderneming is aansprakelijk voor ‘infectiegevaar`.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Als je de Amerikaanse uitvaartwereld zou moeten geloven is het een wonder dat Nederlandse uitvaartondernemers én nabestaanden al die jaren zo gezond zijn gebleven tussen de ongebalsemde stoffelijke overschotten
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Daarmee komen we op het tweede argument pro balseming dat de Amerikaanse uitvaartwereld al jaren gebruikt: hygiëne. Ongetwijfeld wordt hiermee ingespeeld op een diep gewortelde, vooral in de westerse maatschappij aanwezige, angst voor een dood lichaam. Maar erg gegrond is deze angst niet. Toekomstige Amerikaanse uitvaartondernemers leren op cursus dat een overledene een broeihaard is van bacteriën en ziektekiemen. In plaats van ze te wijzen op het bestaan van plastic handschoenen en enkele andere eenvoudige, maar effectieve voorzorgsmaatregelen, wordt hen verteld dat zij die infectiehaard moeten opensnijden. Om een relatief miniem gevaar te bezweren wordt een groot, reëel gevaar opgezocht.
Ongetwijfeld is Nederland het beste voorbeeld van de onjuistheid van het hygiëne-argument. Als je de Amerikaanse uitvaartwereld zou moeten geloven is het een wonder dat Nederlandse uitvaartondernemers én nabestaanden al die jaren zo gezond zijn gebleven tussen de ongebalsemde stoffelijke overschotten. Maar bezwijken aan een lijk komt hier toch zelden voor.
Jessica Mitford overleed in 1996 op 78-jarige leeftijd. Tot aan het einde bleef de uitvaartwereld haar bezighouden. In het laatste jaar van haar leven werkte zij aan een herziene en geactualiseerde versie van The American Way of Death. (Verschijnt waarschijnlijk nog dit jaar.) De belangrijkste reden daarvoor was de komst van uitvaartmonopolisten zoals de SCI, die de Amerikaanse uitvaartwereld de laatste jaren heeft veranderd, vooral een nog zakelijker gezicht heeft gegeven. Het hoofdstuk dat aan het balsemen is gewijd heeft weinig veranderingen ondergaan, aldus Mitford in Albion Monitor, want op dat gebied is er sinds de jaren zestig nauwelijks iets veranderd.
Mitford wenste en kreeg een simpele crematie die niet meer dan $ 562,31 kostte, inclusief verstrooiing over zee. En uiteraard is ze ‘naturel` de (goedkope) kist en oven ingegaan. Geen uitvaartondernemer kreeg de kans het mes in haar te zetten of geld aan haar te verdienen.
© Anja Krabben
Verschenen in Doodgewoon, # 14, herfst 1997.
Tevens opgenomen in de bloemlezing Doodgewoon. Doodscultuur en uitvaartmanieren, verschenen bij Uitgeversmaatschappij Walburg Pers te Zutphen in november 2001, ISBN 90 5730 170 9.
Voor meer artikelen van Anja Krabben zie: <
http://www.anjakrabben.nl.