Gemummificeerd, gebalsemd of ingevroren...
De onverwoestbaren
Ongetwijfeld spreken mummies tot de verbeelding. Niet alleen hebben zij tegen de natuurlijke gang van zaken in de ontbinding weten te trotseren, maar tevens gunnen zij ons een glimp op het verre verleden. Het gezicht van een mummie is zowel het gezicht van de dode als dat van de eens levende mens; tijdelijkheid en eeuwigheid zijn samengekomen en in één oogopslag waar te nemen.
Groot was de opwinding bij de vondst in 1991 van ‘Ötzi de gletsjerman`, zoals de mummie die hoog in de bergen op de grens van Oostenrijk en Italië gevonden werd, al snel liefkozend genoemd werd. Een meer dan vijfduizend jaar oude voorouder liet zijn gezicht zien. Zijn laatste uren, zijn laatste penibele minuten konden gereconstrueerd worden; het leven van onze verre voorzaten leek even heel dichtbij. Dankzij uitzonderlijke weersomstandigheden, die slechts eens in de zoveel eeuwen voorkomen, kwam zijn lichaam aan de oppervlakte en werd gevonden door enkele wandelaars, die zo eigenwijs waren de gebaande paden te verlaten. Ötzi: onsterfelijk van lichaam, maar door slechts een groot toeval aan de totale vergetelheid ontrukt.
Het is ongewoon in verband met het lichaam over onsterfelijkheid te spreken. Het is de ziel, dat ongrijpbare en abstracte deel van ons mens-zijn, die na de dood van het lichaam de eigen, hopelijk gelukzalige en onsterfelijke weg hoort te gaan.
Afhankelijk van het geloof dat aangehangen wordt, speelt het zielloos omhulsel wel of geen rol meer bij de vermeende onsterfelijkheid. In India worden doden totaal vernietigd op de brandstapel. Het hindoeïsme leert immers dat de overledene zal reïncarneren in een spiksplinternieuw lichaam en als een geheel ander persoon. In het oude Egypte daarentegen werd het lichaam ook in de dood onmisbaar geacht en daarom gemummificeerd. Osiris was de eerste sterveling die de dood had overwonnen door uit zijn graf op te staan. De Egyptenaar hoopte dit voorbeeld te volgen en geloofde dat de ziel, ka genaamd, een gelukzalig bestaan zou leiden in het hiernamaals, waar Osiris koning is, mits de ziel op gezette tijden kon terugkeren in het intact gebleven lichaam. Zo niet, dan zou de ka alsnog te gronde gaan.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wat te denken van al die onverteerde heiligen, die door een godswonder intact zijn gebleven en die in menige kerk, vooral in het zuiden van Europa, te bewonderen zijn?
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De katholieke kerk heeft nooit gepleit voor het balsemen van lichamen. Bij het einde der tijden zijn enkele botten voldoende om uit het graf te verrijzen en het Laatste Oordeel te ondergaan. Maar wat te denken van al die onverteerde heiligen, die door een godswonder intact zijn gebleven en die in menige kerk, vooral in het zuiden van Europa, te bewonderen zijn. Misschien dienden dergelijke heiligen als voorbeeld voor de Sicilianen die we, gemummificeerd en wel, kunnen aantreffen in Palermo op de grootste openbare mummiebegraafplaats ter wereld: de Catacomben van de Capucijner orde.
Honderden mummies zijn hier bijeengebracht. De overledenen hangen schouder aan schouder langs de muren van de vele gangen en kamers, of liggen boven elkaar in nissen - soms met de ongebruikte doodskist ernaast geplaatst. Elke overledene is piekfijn aangekleed in het zondagse nette pak of de kostbaarste japon uit de garderobe.
De eerste dode die hier een plaats kreeg was Silvestro Gubbio, een monnik uit het Capucijnerklooster, gestorven op 16 oktober 1599. Oorspronkelijk was de begraafplaats uitsluitend voor inwoners van het klooster bestemd, maar al snel kwamen verzoeken van weldoeners van de orde, die het blijkbaar als een bijzondere eer zagen na hun dood tentoongesteld te worden. Wellicht hoopten zij over het graf heen nog ontzag op te wekken en macht en invloed te blijven uitoefenen.
Ontzag verdwijnt echter snel als het eens zo waardige hoofd minder waardige trekken is gaan vertonen, want niet elke lichaam heeft de tand des tijds even goed doorstaan. De begraafplaats is als een staalkaart die de verschillende etappes van ontbinding in beeld brengt. Bij de meeste mummies zijn de beenderen langzaam zichtbaar geworden. Monden zijn opengevallen en tot een komische of angstaanjagende grimas vervormd. Armen en benen hebben vreemde verkrampte houdingen aangenomen.
Na de welgestelden volgde ‘het mindere volk` al snel: mannen, vrouwen en zelfs kinderen. Mannen zijn veruit in de meerderheid en zijn verdeeld over diverse ruimtes, ingedeeld naar beroep of stand. De vrouwen zijn ondergebracht op één enkele afdeling, waar een weinig subtiel onderscheid is gemaakt tussen ‘bezoedelde, getrouwde vrouwen en heilige` (ongetrouwde) maagden. De laatsten zijn herkenbaar aan hun witte gewaad, een tekst op de muur getuigt van hun bijzondere staat: seguono l`agnello dovunque vada, sono vergini (wij volgen het lam overal waar het gaat, wij zijn maagden.)
De baby- en kinderafdeling is allesbehalve vertederend. Hier liggen vreemde kleine griezeltjes in witte in witte kanten babyjurkjes in kleine doodskistjes. Op één uitzondering na, het ‘pronkstuk` van de begraafplaats: Rosalia Lombardo, een kleuter van nog geen vier jaar oud die in 1920 gestorven is. De monniken noemen haar trots ‘the sleeping beauty`, bordjes op verschillende plaatsen in de catacomben aangebracht wijzen de weg naar haar. Rosalia werd na haar dood tijdelijk naar de catacomben overgebracht om gebalsemd te worden, maar is sindsdien gebleven. Daar was een speciale vergunning van de plaatselijke autoriteiten voor nodig, want aan het einde van de negentiende eeuw had de regering het begraven van lichamen buiten officiële begraafplaatsen verboden.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ze is wonderschoon, geen spoortje van ontbinding of uitdroging is zichtbaar. Alsof ze nog maar net gestorven is
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Rosalia ligt in een kistje dat is afgedekt met een glasplaat. Ze is inderdaad wonderschoon, geen spoortje van ontbinding of uitdroging is zichtbaar. Alsof ze nog maar net gestorven is. Je zou ook in de illusie kunnen verkeren dat ze ziek is en slechts in een diepe koortsachtige slaap is verzonken. In haar mooie lange haar zit een grote oranje strik. Ze is zorgvuldig tot aan haar kin toegedekt, alsof men wil voorkomen dat ze het koud zal krijgen. De dokter die haar lichaam met zulk verbluffend resultaat behandeld heeft, is kort daarop zelf overleden en heeft zijn geheim mee het graf ingenomen.
In de weinige literatuur die aan de Catacomben is gewijd wordt nergens het waarom van deze vorm van ‘begraven` duidelijk. Was het de wens van de overledenen zelf of van de nabestaanden? Maar wie wil er in hemelsnaam na zijn dood zo te kijk worden gezet? En waarom zou men het zielloze omhulsels van een geliefde dode in stand willen houden? Het is onvoorstelbaar, maar zo is het gegaan, dat de nabestaanden hun dode moeder (of vader) gingen bezoeken en haar af en toe een nieuwe jurk aantrokken alsof het om een levensgrote pop gaat. Maar wel een pop die langzaam verder uitdroogt en verschrompelt.
Van een geheel andere categorie zijn de mummies ter lering en publiek vermaak. Mummies die een duidelijk, veelal politiek, doel dienen. Het bekendste voorbeeld hiervan is ongetwijfeld Lenin in zijn mausoleum te Moskou. Nu het communistische Sovjet-imperium afgebrokkeld is lijken zijn dagen geteld, maar elders is nog steeds vraag naar deze postume vorm van persoonsverheerlijking. Zo meldde de Moscow News onlangs dat medewerkers van het Lenin-mausoleum de op 8 juli 1994 overleden Noordkoreaanse leider Kim Il-Sung hebben gebalsemd.
In de negentiende eeuw was het de filosoof en econoom Jeremy Bentham (1748-1832), stichter van de ‘Utilitarian School of Philosophy`, die pleitte voor baleseming en in het openbaar ten toon stellen van de lichamen van vooraanstaande personen in zogenaamde Temples of Fame. Hij gebruikte niet de term mummies, maar auto-icons. Hij zette zijn gedachten herover op papier in het ongepubliceerde essay Auto-icons, or further uses of the dead to the living.
Zelf voegde hij de daad bij het woord. Bij leven had hij vast laten leggen dat zijn lichaam na zijn dood ten dienste van de medische wetenschap moest staan, wat in die dagen nog zeer ongebruikelijk was. Dr. Thomas Southwood, een groot pleiter voor wat wij nu het donorcodicil noemen (hij ging zelfs zo ver het idee te opperen de paupers van Londen ongevraagd op de snijtafel te leggen), zou de ontleding moeten voltrekken.
Aldus geschiedde. Bentham stierf in 1832. Uitnodigingen werden verstuurd naar een select groepje van aanhangers en bewonderaars van de filosoof die uitverkoren waren de ontleding bij te mogen wonen. Bentham werd opengesneden en grondig bestudeerd, zelfs het hoofd werd van de romp gescheiden. Na dit spektakel werd zijn lichaam opgevuld met stro en hooi en dichtgenaaid om verder als auto-icon door het leven te gaan. Helaas ging er iets mis met het hoofd. Al snel schrompelde het totaal ineen, werd keihard en het ergste van al, met het oog op de geplande expositie, er was geen enkele expressie meer op het gelaat te krijgen. En speciaal gemaakt gelijkend wassen hoofd bood uitkomst.
Bentham had voorspeld dat toekomstige generaties het begraven geheel zouden afschaffen en dat de auto-icons daarvoor in de plaats zouden komen. Als een overtuigd atheïst meende hij dat onsterfelijkheid op aarde gezocht moest worden en dit alleen met het lichaam bereikt kon worden. In zijn geval heeft hij gekregen. Zijn auto-icon is nog steeds te bewonderen in University College te Londen. In een kast met een glazen deur zit hij op een stoel, het wassen hoofd op het echte lichaam. Zijn echte hoofd, afschrikwekkend lelijk, met nietszeggende starende ogen, was lang oneerbiedig tussen zijn benen op de grond geplaatst. Tegenwoordig is het elders opgeborgen.
Normaal gesproken is het zonder balseming van het lichaam niet mogelijk en mummie te creëren. Dat wil niet zeggen dat elke balseming mummificering tot gevolg heeft. In de Verenigde Staten behoort het balsemen van overledenen tot de vaste werkzaamheden van een uitvaartondernemer, maar dat levert verrassend weinig mummies op. Jessica Mitford, die de Amerikaanse uitvaartwereld in de jaren zestig hevig liet schrikken met haar kritische studie The American Way of Death, schrijft: ‘Het wordt in de Verenigde Staten en Canada zó algemeen toegepast, dat de begrafenisondernemer dit automatisch doet zonder overledene of nabestaanden hierover van te voren geraadpleegd te hebben. De enkelingen die de moed opbrengen om te kennen te geven dat dit wel achterwege kan blijven, beschouwt hij als zonderlingen.` Bijna veertig jaar later is er nog weinig veranderd.
Het moderne balsemen heeft haar oorsprong in de Amerikaanse Burgeroorlog. President Abraham Lincoln kan gezien worden als de aanstichter ervan. Hij verzocht ene dokter Thomas Holmes een balsemingsmethode te ontwikkelen en deze toe te passen op gesneuvelde soldaten, zodat zij na het lange transport naar huis nog enigszins toonbaar aankwamen. De methode van Holmes was effectief maar bleek uiterst ongezond voor de balsemers, omdat giftig kwik deel uitmaakte van de in het lichaam gespoten stoffen. Meer dan vierduizend soldaten werden door Holmes behandeld, maar anders dan hij hoopte, had dit niet tot gevolg dat het gewone publiek vervolgens ook haar doden liet balsemen. De vraag naar balseming kwam pas op na de dood van Lincoln zelf, in 1865. De gebalsemde en opgebaarde president werd op de foto gezet. Afdrukken hiervan werden over het hele land verspreid en in grote getale verkocht. Het bleek de beste reclame voor balseming te zijn.
In 1882 werd de eerste School of Embalming opgericht, in Cincinnati, Ohio. Inmiddels werd het giftige kwik niet meer gebruikt. Formaldehyde werd, en is nog steeds, de belangrijkste vloeistof bij het balsemen. Het spul heeft de blijkbaar gewenste, maar tegenstrijdige eigenschap de dode een gezond uiterlijk te verlenen.
Als Amerikanen exact wisten hoe de balseming in zijn werk gaat, schrijft Mitford, dan zouden nog maar weinigen hun dierbaren dit lot laten ondergaan. De schrijfster geeft er een gedetailleerde en gruwelijke beschrijving van. Samengevat gebeurt er het volgende: ‘Met bekwame spoed wordt de overledene naar de begrafenisondernemer getransporteerd en dan hopsakee achter elkaar ingespoten, ingekerfd, geprikt, gepekeld, opgevuld, geschoren, ingevet, opgespoten, geverfd, gepoederd en fraai uitgedost om van een gewoon lijk getransformeerd te worden tot een Mooi Herinneringsbeeld.`
Het Amerikaanse balsemen is niet te vergelijken met de procedure van mummificeren bij de oude Egyptenaren, waarbij alle ingewanden, tot aan de hersenen toe, verwijderd werden. In Amerika wordt alleen het bloed en de inhoud van borst- en buikholten uit het lichaam afgetapt. Het enige doel dat de moderne balseming dient is de dode de paar dagen tussen overlijden en begraven ‘op zijn mooist` te laten zijn voor de nabestaanden. In een Amerikaans leerboek voor balsemers staat: ‘Ons doel is de levenden te dienen [...] niet om museumstukken te creëren ter verbazing van degenen die vele eeuwen na ons de aarde zullen bevolken. Een intelligent mens vreest niet of heeft geen bezwaar tegen de uiteindelijke terugkeer van het lichaam tot de stof waaruit het is voortgekomen. Waar hij wel bang voor is en wat hij verafschuwt is de gedachte aan het rottings- of ontbindingsproces [...] Balseming elimineert de ontbinding en staat het lichaam toe tot de oorspronkelijke componenten terug te keren door middel van het geleidelijke, schone proces van oxidatie en ontbinding.` Wat men hier in enigszins cryptische taal probeert te vertellen is dat het gebalsemde lichaam wel degelijk tot ontbinding zal overgaan maar dat daar geen worm aan te pas zal komen. ‘Food for worms` te worden schijnt de grote angst van veel Amerikanen te zijn. Wormen en vliegen, die eitjes leggen in de neusgaten van een lijk, houden niet van gebalsemde lichamen. Om helemaal zeker te zijn schaft men graag een luchtdichte en insectvrije kist aan. Voor wie het kan betalen wordt de kist ook nog omgeven door een luchtdichte tombe.
De ironie is dat en tot ontbinding overgaand gebalsemd en luchtdicht afgesloten lichaam een afschrikwekkender aanzicht vertoont dan een lichaam dat niet gebalsemd is en aan de buitenlicht blijft blootgesteld. Het proces kan allesbehalve ‘schoon` worden genoemd, aldus en patholoog-anatoom die door Mitford aan het woord wordt gelaten. Zijn conclusie: ‘Eigenlijk bent u het beste af in een doodshemd zonder kist.`
Maar angst voor wormen lijkt niet de enige of werkelijke reden waarom massa`s Amerikanen zich door morticians onder handen laten nemen. De doorsnee Amerikaan wil zichzelf graag voorhouden (diep in zijn hart weet hij natuurlijk beter) dat hij en zijn geliefden voor altijd en eeuwig fraaie lijken zullen blijven. Een hang naar onsterfelijkheid van het lichaam, geheel passend in de Amerikaanse lichaamscultuur. In vergelijking met Europa vindt crematie weinig plaats in de Verenigde Staten. Slechts twintig procent van de Amerikanen laat zich cremeren, tot aan 1980 was dit nog geen tien procent.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Vraagt men het een Amerikaanse balsemer op de man af, dan zal hij niet ontkennen dat zijn werk niet voor de eeuwigheid is, maar het goedgelovige publiek wil graag misleid worden
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Vraagt men het een Amerikaanse balsemer op de man af, dan zal hij niet ontkennen dat zijn werk niet voor de eeuwigheid is, maar het goedgelovige publiek wil graag misleid worden. Een reclame uit het begin van deze eeuw van The Clarke Fluid Company, en bedrijf dat balsemvloeistoffen produceert, laat de waarheid nog in het midden: ‘Iedere keer dat u een knap meisje ziet denk aan "Cintio & DeCage", de chemicaliën die schoonheid behouden.` En meer recente advertentietekst van ditzelfde bedrijf vertelt de leugen die de consument wil horen: ‘De balsemvloeistof moet sterke behoudende eigenschappen hebben zodat elke lichaam dat gebalsemd wordt, ongeacht de doodsoorzaak, voor onbepaalde tijd in een perfecte staat van conditie blijft.`
Uiteraard heeft de uitvaartondernemer economische belangen bij de handhaving van de status quo. Het balsemen vormt een interessante kostenpost, maar lokt ook andere bestedingen uit, zoals een firma in begrafenisartikelen in haar bedrijfsblad eerlijk toegeeft: ‘Natuurlijk is de prikkel om de betere artikelen uit te kiezen aanzienlijk minder als het lichaam van de overledene niet ontsmet is en er geen zorg is besteed aan het uiterlijk.`
Als het geloof in een onsterfelijke ziel niet aanwezig is, blijft niets over. Dit kan een onverdraaglijke gedachte zijn. In Amerika hebben enkele tientallen mensen daarom hun heil gezocht bij de nieuwste ontwikkeling op het gebied van lichamelijke onsterfelijkheid: cryonics. Bij cryonics wordt het lichaam in een vat met stikstof bewaard tot de dag, hoe ver die ook mag zijn, dat de wetenschap in staat zal zijn doden weer tot leven te wekken.
Verschillende bedrijven leggen zich toe op het invriezen van lichamen. Het bedrijf dat haar pr blijkbaar het beste verzorgd, want de meeste aandacht krijgt, is de Alcor Life Extension Foundation te Californië. "Mensen willen leven en doen er alles aan te blijven leven," verklaart Ralph Wheelan het succes van zijn bedrijf. "Iedereen probeert zijn leven te verlengen. Of het nu door middel van vitaminen, fitness of het bezoeken van een dokter is. Cryonics is hier slechts een variant op, de volgende stap."
Volgens de ‘cryonicisten` kan men drie verschillende fasen onderscheiden in de dood. In de eerste fase stopt de ademhaling en de bloedcirculatie; longen en hart werken niet meer. In deze fase zullen medici er nog alles aan doen het hart weer te laten kloppen. In de tweede fase is opwekking van het lichaam niet meer mogelijk, maar zijn nog niet alle cellen afgestorven. De derde, definitieve fase is ingetreden als alle lichaamscellen onomkeerbaar dood zijn. Voor de cryonicisten gaat het om de tweede fase, het is belangrijk de cliënt te bereiken vóór de derde fase is ingetreden, en zijn lichaam zo snel mogelijk op te slaan in stikstof. De cryonicist spreekt over een ‘opgeschorte dood` (suspended death) of cryonic suspension.
Wordt het hele lichaam opgeslagen dan betaalt men daar zo`n slordige honderdduizend dollar voor. Men kan ook alleen het hoofd laten invriezen - wetenschappers van de toekomst zullen dit probleemloos kunnen aanvullen met een lichaam - dit kost zo`n 60.000 dollar.
Tot nu toe hebben enkele tientallen Amerikanen zich gewaagd aan en vat met stikstof. Bij Alcor zijn 28 ingevrorenen opgeslagen. De eerste cryonic suspension vond plaats in 1966, maar de vrouw waar het om ging werd later weer ontdooid en alsnog begraven omdat haar verwanten bedenkingen hadden gekregen. De eer de eerste en oudste ‘freezee` te zijn gaat nu naar een 73-jarige leraar psychologie die in 1967 in stikstof is gedompeld.
Schandalen hebben zich inmiddels ook al voorgedaan. In 1970 ontdekte een journalist bij de Cryonic Society of California acht in ontbinding verkerende lichamen. Robert Nelson, oprichter en directeur van de Society, voorheen televisiereparateur, werd aangeklaagd en veroordeeld tot betaling van 900.000 dollar aan de nabestaanden van de doden.
Cryonics is onzinnig, leggen wetenschappers keer op keer uit. Het invriezen brengt zo`n totale en onomkeerbare schade aan de lichaamscellen toe dat herstel en opstanding volstrekt onmogelijk zijn. Het simpele weerwoord van de cryonicisten: niets zal onmogelijk zijn voor de technologie van de toekomst. Uiteraard zullen er altijd mensen zijn die zich graag laten bedotten als een eeuwig leven in het vooruitzicht wordt gesteld.
Hoe groot het geloof in de onverwoestbaarheid van het menselijk lichaam en het vertrouwen in de vooruitgang van de wetenschap is, mag blijken uit de vele brieven van vrouwen uit de hele wereld die de wetenschappers die Ötzi aan een nader onderzoek onderwerpen hebben ontvangen. Brieven waarin de vrouwen vragen met het sperma van Ötzi te mogen worden geïnsemineerd om zo het kind van en oermens te kunnen baren. De geslachtsdelen van Ötzi zijn weliswaar nog intact, zo blijkt, zijn spermacellen hebben echter voorgoed elk leven verloren.
© Anja Krabben
Eerder verschenen in Doodgewoon, # 4, lente 1995.
Voor meer artikelen van Anja Krabben zie:
http://www.anjakrabben.nl.