Eindigen op de mestvaalt
Door Marijke Streefkerk
Zes jaar geleden verdween de vrouw van Richard Klinkhamer (60). De auteur van onder andere Losgeld (1994) en Kruis of munt (1996) werd ervan verdacht haar vermoord en vervolgens door de gehaktmolen gehaald te hebben. "Die gehaktmolen, steeds weer die gehaktmolen. Zo`n dingetje. Dat verhaal hangt me de strot uit."
"Moet ik nu nog een keer over mijn jeugd vertellen? Dat staat toch in al die interviews? U kunt het zo nalezen: ik had een Oostenrijkse moeder die in 1940 gescheiden is van mijn Neder-landse vader. Terwijl mijn moeder in Nederland voor de Wehr-macht werkte, woonde ik bij mijn oom en tante in Oostenrijk. Mijn oom had zeven Poolse krijgsgevangenen in dienst die hij slecht behandelde. De Polen werden door de Russen bevrijd en mijn oom werd doodgeslagen. Ik was toen een jaar of acht. Hij lag daar met een beetje bloed op zijn hoofd. Het was mijn eerste confrontatie met de dood, maar het deed me niets, het leek net of hij sliep.
Toen de oorlog in Nederland afgelopen was, is hij voor mij pas begonnen. Ik kwam hier en sprak alleen maar Duits. De jongens met wie ik op school zat, waren door hun ouders met pure haat verziekt. Mijn moeder was kaalgeschoren en verbleef in de koepelgevangenis. Later moest ze de hoer spelen, omdat ze geen ander werk kon vinden. Ik trok met haar mee van adres naar adres. Ik heb in Duitsland, Zwitserland, Nederland en België gewoond. Ik ben na de turbulente jeugd een beetje losgeslagen. Ik werkte voor het onderwereldje als katvanger. Dat betekent dat jij gepakt wordt als de politie een inval doet. Twee weken later ga je automatisch vrijuit en neemt de gokbaas je op een ander adres weer in dienst.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
"D`r zijn er genoeg die zelfmoord gepleegd hebben, maar dat zijn dan ook de watjes"
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Op mijn negentiende tekende ik voor het Franse vreemdelingenlegioen. Daar heb ik in totaal vier jaar in gezeten. De eerste keer deserteerde ik omdat ik niet met die moffen om kon gaan. Ik werd gepakt. Normaal kreeg je daar hooguit twee maanden voor, maar ik had mijn geweer bij me en maakte aanstalten om op mijn achtervolger te schieten. Dat is misdadig. Toen moest ik drie maanden in een strafkamp zitten. Dat is bijna even erg als een klein concentratiekampje. Het was gruwelijk. Ik kwam er uit als een zombie.
Je moest in het legioen natuurlijk op mensen schieten. Dat kostte me geen moeite. Voordat je het veld in mocht, had je drie maanden kazernedienst. Daar heerste pure discipline, elk vlekje moest van je schoen af zijn. Je werd opgefokt om op mensen te schieten. Na die periode werd je in de bergen losgelaten. Dan viel alle discipline weg. Wat wil je, die jonge jongens van achttien, negentien jaar zaten daar zonder bier en vrouwen, dus die werden helemaal gek. Het enige dat we wilden was medailles halen. Dat telde. Zo werkt het nu nog steeds.
Er waren in het legioen natuurlijk veel lijken. Maar ik was negentien en bezig met overleven. Als we niet tegen de Arabieren vochten, vochten we tegen elkaar. Tegen die rotmoffen. Je was voldoende afgeleid. Ik heb nog steeds geen moeite met de dood. De eerste keer dat ik op iemand schoot, heb ik waarschijnlijk niet raak geschoten, want ik zag niemand vallen. Daarna heb ik er zeker wel drie doodgeschoten. Dat staat allemaal in mijn eerste boek (Gehoorzaam als een hond uit 1983 - MS), maar dat is niet zo belangrijk. Het interesseert me niet meer, ik heb er nooit wakker van gelegen. Als je dat wel doet, ga je kapot. D`r zijn er genoeg die zelfmoord gepleegd hebben, maar dat zijn dan ook de watjes. Ik heb niks tegen watjes, hele lieve mensen, maar ze passen niet in zo`n systeem. Je moet een beetje losgeslagen zijn en uit rottige omstandigheden komen om daarin te aarden. Als ik twintig jaar eerder was geboren, was ik waarschijnlijk bij de SS terechtgekomen.
De tweede keer dat ik deserteerde, is het me gelukt. Dat was ergens in de woestijn in Libië. Ik had een goede conditie, want ik hen in één nacht tachtig kilometer gelopen. Terug in Nederland ben ik zes jaar tussen de Warmoesstraat en de Zeedijk bezig geweest. Ik had er een kroeg en deed er het een en ander dat volgens de normen niet in de haak was. Volgens mij wel; ik moest overleven. Toen heb ik mensen schade berokkend. Nadat ik een klapper had gemaakt, hoefde dat niet meer en kocht ik een hotel aan de Noordzeekust. Ik ben getrouwd, een moetje, en weer gescheiden.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
"Ik zou haar door de gehaktmolen gedraaid hebben. Die gehaktmolen, steeds weer die gehaktmolen"
----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ik ben hertrouwd met mijn grote jeugdliefde. We gingen in Finsterwolde wonen, in Groningen. Met haar ben ik twaalf en een half jaar gelukkig geweest. We hadden een mooi huwelijk. Zes jaar geleden is ze verdwenen. Ze was opeens weg. Daar hou ik het bij. Ik heb dat al zo vaak verteld, het heeft geen zin meer. Ze is verdwenen. Klaar. Ik werd verdacht van moord en ben gearresteerd. Ik woonde in een kleine gemeenschap. De buurt roddelde. Ik slachtte zelf schapen, had in het legioen gezeten, gedroeg me onconventioneel en had maling aan iedereen. Ik zou haar door de gehaktmolen gedraaid hebben. Die gehaktmolen, steeds weer die gehaktmolen. Dat is zo`n dingetje. Ik wil er niet meer over praten. Het heeft in alle kranten gestaan en is bij Crime Time geweest. Voor mij is het passé. Het verhaal hangt me de strot uit.
Ik heb
Woensdag gehaktdag geschreven omdat het gegeven zo interessant was: een gehaktmolen. En dan die maffe vragen en dat domme gedoe van die Finsterwolder klabakken. Zo dom, dat hou je niet voor mogelijk. Stel dat ik het gedaan heb, dan laat je toch geen teckel op een stier los? Het is gruwelijk wat ik in dat boek geschreven heb, maar ik neem er geen woord van terug. Ik heb er nog geen uitgever voor. Nijgh & Van Ditmar ziet er niks in en Donker is te voorzichtig.
Vijf jaar na de verdwijning van mijn vrouw heeft mijn advocaat één zo`n advertentietje gezet, waarin ze verzocht werd zich te melden. Als daar na drie maanden niemand op heeft gereageerd, ben je officieel weduwnaar. Er reageerde niemand.
Zo`n liefde gun ik iedereen. Voor zover er de mogelijkheden zijn, word ik nog wel gelukkig, maar zoals toen dat kan niet meer. Het is net als met alcohol. Op een gegeven moment dronk ik port van zestig gulden per fles. Dan kun je niet meer terug naar een flesje dat veertig gulden kost. Voor wijn geldt hetzelfde. Mijn hele bek trekt samen als ik een Albert Heijn-wijntje van acht gulden moet drinken.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------
"Ik maak er geen smeerboel van, ik voorkom dat mijn hersens tot op het plafond zitten"
-------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ik denk over de dood heel anders dan de meeste mensen. Na de verdwijning van mijn vrouw heb ik een stad gebouwd in de tuin in Finsterwolde. Het begon met een paar stenen en een muurtje. Ik heb er twee jaar lang aan gewerkt. In het kunstwerk heb ik bij wijze van hommage ook mijn overleden katten en schapenkoppen gebruikt. Ik ben een kattenliefhebber. Als een kat ziek is, maak ik hem dood en gooi hem op de composthoop. Dat doe ik ook met de schapenkoppen. Na twee, drie jaar zijn ze kaalgevreten en helemaal schoon. Die gebruik ik in mijn kunstwerken. Heel mooi.
Ik heb een mooi leven gehad. Als het mijn tijd is, ga ik. Dan mogen ze mij op de mestvaalt gooien. Ik heb 25 jaar geleden vast laten leggen dat mijn lichaam na mijn dood ter beschikking van het anatomisch laboratorium moet worden gesteld.
Ik ben van plan honderd te worden, maar over een jaar of vijftien zal ik wel op een bankje tussen die andere ouwe lullen moeten zitten. Ik wacht niet tot mijn einde smartelijk wordt. voor die tijd maak ik er zelf een eind aan. Ik maak er geen smeerboel van, ik voorkom dat mijn hersens tot op het plafond zitten. Ik bind een handdoek om mijn hoofd en schiet me voor mijn kop. Misschien ga ik wel voor de deur van het anatomisch laboratorium liggen. Dan hoeven ze me alleen nog maar naar binnen te slepen."
Nawoord: Voorjaar 2000 werd Klinkhamer opgepakt in zijn woning in de Bijlmer in Amsterdam wegens verdenking van moord op zijn vrouw.
Eerder verschenen in Doodgewoon # 14, herfst 1997.
Copyright Doodgewoon/Marijke Streefkerk
E-mail: redactie@dood.nl