`Meehuilen kan niet`
Vrouwen in de uitvaart`
Namen: Ria Brens, Nellian Dijkema & Gonnie Pater, Wils Klok, Ina de Paauw, Monica Zeegers.
Beroep: uitvaartondernemers
door Anja Krabben
Het lijkt een onzinnige vraag, maar ik heb hem toch aan enkele mensen voorgelegd: als je de keuze hebt, door wie wordt je na je dood dan liever gewassen en aangekleed, door een man of door een vrouw? De meerderheid koos voor het laatste. In Sydney, Australië, vaart White Lady Funeral, een uitvaartonderneming waar alleen in het wit geklede dames werken, daar wel bij. Nabestaanden kiezen heel bewust voor dit bedrijf omdat zij ervan overtuigd zijn dat vrouwen hun overledene met meer zorg en liefde behandelen dan de mannelijke collega`s.
In onze cultuur is het nog niet zo lang geleden dat de zorg voor de overledene én de overlevenden in handen van vrouwen lag. Zij legden de dode af, treurden om de heengegane en troostten de nabestaanden. De mannen deden het zware en praktische werk: kisten, dragen en begraven. In veel culturen is het vandaag de dag nog steeds zo.
In deze eeuw is de zorg voor de dode uit handen gegeven aan `het begrafeniswezen`, aan uitvaartbedrijven die steeds grootschaliger en zakelijker worden en hoofdzakelijk door mannen worden geregeerd. Er wordt efficiënt gewerkt, de uitvaart is gestandaardiseerd. Het is een manier van werken die niet iedereen meer aanspreekt. De vraag naar `een persoonlijke uitvaart` wordt steeds vaker gehoord. Wie daarvoor kiest kan echter beter terecht bij een particulier uitvaart- bedrijf dan bij een grote uitvaartverzekeraar.
En er komen er steeds meer, particuliere en vooral kleinschalige uitvaartbedrijven die kunnen en willen inspelen op speciale wensen. Het is zonder meer opvallend dat veel van die bedrijven door vrouwen zijn opgezet. Hoe dit komt? Het antwoord is niet zo belangrijk, het werd tijd dat vrouwen zich er weer mee gaan bemoeien, al is het maar om een scheve verhouding weer recht te trekken.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wils Klok: "Je kunt een fantastische ideologie hebben, maar je moet ook de kost verdienen."
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
"Tijdens mijn vorige werkkring merkte ik hoe het vak voor vrouwen ging leven", vertelt Ina de Paauw (41). Vanaf 1 december 1994 is zij actief als zelfstandig uitvaartonderneemster in Zoetermeer. Daarvoor was zij vijf en half jaar directeur bij Stichting Uitvaartverzorging Amsterdam Aula West. "Ik werd benaderd door zo`n 75 vrouwen die ook `iets met het vak wilden`. Zelf was ik als vrouw met een hoge functie een uitzondering binnen het uitvaartwezen. Maar gelukkig begint dat nu ook te veranderen." Zij is weggegaan bij Aula West op het moment dat de stichting werd overgenomen door een commercieel bedrijf. Zij was tegen de overname. Nu werkt ze voor zichzelf als `afscheidsbegeleidster`, "dat vind ik een beter woord dan uitvaartonderneemster" en verzorgt uitvaarten in het gebied tussen Delft en Amsterdam. Aandachtig Afscheid Met Ina (AAMi) heet haar bedrijf.
Ook Monica Zeegers (33) heeft in de twee en half jaar dat ze uitvaartonderneemster is vaak vrouwen aan de telefoon gehad die het vak in willen. Over gebrek aan belangstelling van de pers heeft zij evenmin te klagen, vooral vanwege het feit dat zij uitsluitend met vrouwelijke dragers werkt. Het gaat erg goed met haar onderneming. Zij corrigeert mij dan ook onmiddellijk als ik over `kleine bedrijven` spreek: "Kleinschalig ja, maar klein niet, ik doe ongeveer tien uitvaarten per maand." De oude pastorie in Balgoij, bij Nijmegen, waar ze woont en werkt weerspiegelt het succes. Uitvaartcentrum De Pastorie herbergt behalve een ruime woning, een stijlvol ingerichte rouwkamer, een aflegkamer, een koeling en een kleine ontvangstruimte. Rouwkamer en woonkamer grenzen aan elkaar. Haar kinderen zijn er aan gewend.
Ria Brens (45) is een van die vrouwen die Ina de Paauw en Monica Zeegers aan de telefoon hebben gehad. Sinds november 1994 is zij uitvaartonderneemster in Etten-Leur. Zij komt uit het onderwijs, maar "wilde wat anders" en kwam bij uitvaartverzekeraar DELA terecht. "Daar was ik de enige uitvaartleidster", zegt ze. "Bij DELA is dat degene die op de dag van de uitvaart werkt. Dan zie je de familie dus voor het eerst, want iemand anders heeft de uitvaart geregeld." Dat was een manier van werken die haar niet echt beviel. Dus besloot zij voor zichzelf te beginnen.
Wils Klok (40) in Zwolle is nog maar kort actief als uitvaartonderneemster. Als ik haar spreek is ze pas anderhalve maand bezig. "Maar ik heb al drie uitvaarten gedaan", zegt ze trots. Ze runt haar eenvrouwsbedrijf vanuit haar woning in een oud pand in het centrum van Zwolle. Ze was docente drama maar werd door fusieperikelen gedwongen naar iets anders om te zien. Dat werd in eerste instantie een bureautje voor jubilarissen, "het ceremoniemeesterschap ligt mij zeer goed", totdat iemand haar vertelde over de begrafenis van haar moeder en de onverwachte gedachte in haar opkwam: dat is iets voor mij, begrafenisondernemer. Haar partner reageerde enthousiast: `Wat zou ik het leuk vinden als mensen zoals jij zich er eens mee gaan bemoeien`. Een mooiere aanmoediging had ze niet kunnen krijgen.
Persoonlijke ervaringen met een begrafenis of crematie die als kil werd ervaren spelen niet zelden een rol bij de beroepskeuze van deze vrouwen, maar dat is uiteraard niet genoeg. "Als je vervolgens gaat bedenken hoe het anders kan, dan wordt het een leuk en aantrekkelijk beroep", zegt Nellian Dijkema (43), die samen met Gonnie Pater (42) uitvaarten verzorgt in Groningen en omstreken. Zij zijn bijna een jaar bezig nu. "Het is een beroep waar wij onze creativiteit in kwijt kunnen", zegt Pater. Hun uitvaartwinkel in het hartje van Groningen, van waaruit zij hun bedrijf leiden, is daar een bewijs van. Het winkelend publiek kan op een aangename en terloopse manier kennismaken met door kunstenaars vormgegeven doodskisten, urnen en andere funeraire artikelen.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ria Brens: "Vrouwen letten op de details. Mannen moet ik erop wijzen."
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
"Ik vind het niet toevallig dat vooral veel vrouwen van in de veertig dit vak nu ontdekt hebben", zegt Ina de Paauw. "Die zijn meer dan mannen opgevoed met het idee je dienstbaar te maken aan anderen. En dat is het toch, dit vak, dienstbaar zijn. En wij hebben geleerd met emoties om te gaan. Maar misschien geldt dit voor de toekomstige mannen ook, die worden nu toch anders opgevoed, mogen ook lief zijn."
Zijn vrouwen zorgzamer dan mannen? En kunnen vrouwen beter met emoties overweg? Als dit zo is, zijn vrouwen dan niet veel beter geschikt voor het uitvaartvak dan mannen? Het is een intrigerende vraag, die ik deze vrouwen stuk voor stuk voorleg. In eerste instantie wordt er ontkennend op gereageerd. "Het hangt van de persoon af, je kunt niet generaliseren", zegt Nellian Dijkema. Er worden namen genoemd van mannen die op vergelijkbare wijze werken, David Elders in Amsterdam en Ad van Eijk in Breda. Vooral Wils Klok wil benadrukken dat ze een goed contact heeft met enkele mannelijke collega`s die altijd voor haar klaar staan.
Toch hebben zowel Monica Zeegers als Ria Brens een voorkeur voor vrouwelijke dragers. Zeegers: "Ik heb het gevoel dat vrouwen zich betrokkener voelen en zich minder stijf gedragen. En het minder als `maar een baan` zien." De draagsters van Monica Zeegers zijn ook meer dan dat, het zijn gastvrouwen die samen met haar de mensen op hun gemak stellen en alert zijn op alles wat er gebeurt. "Ik krijg er wel de vreemdste vragen over", zegt ze. "Zoals: begraven jullie nu alleen vrouwen? Alsof mannen alleen mannen begraven. Of: zijn jullie sterk genoeg om de kist te dragen? Alsof zes vrouwen van in de dertig minder kracht zouden hebben dan zes oude mannen."
"Vrouwen letten op de details", verklaart Ria Brens haar voorkeur voor draagsters. Zij leggen bijvoorbeeld uit zichzelf het baarkleed of het bloemstuk op de kist goed. Mannen moet ik er op wijzen."
"Het kan een voordeel zijn vrouw te zijn", zegt Dijkema, "mensen durven bij vrouwen emotioneler te zijn." Of dit betekent dat de schouder maar meteen ter troost moet worden aangeboden, daar wordt verschillend over gedacht. Ria Brens slaat gerust een arm om iemand heen, als dat zo uitkomt. Monica Zeegers moet daar geheel niets van hebben: "Je hoort vaak dat vrouwen beter geschikt zijn voor het vak, omdat ze een arm om iemand heen durven leggen. Ik zal dat niet doen. Ik vind het belerend. Alsof ik de pretentie heb dat ik iemand zou kunnen troosten. Je moet mensen in hun waarde laten en een gelijkwaardige relatie hebben."
Zij vindt ook niet dat mannen per definitie het vak slechter uitoefenen dan vrouwen. Wel dat er nog een hele oude garde bestaat die op een ouderwetse en achterhaalde manier werkt. "En die oude garde bestaat hoofdzakelijk uit mannen. Ik vraag me wel eens af hoe zo`n man in dit vak terecht is gekomen, velen zullen er vanzelf ingerold zijn via een familielid dat het vak al uitoefende. Die hebben dan niet bewust voor dit beroep gekozen. En dat is het hele verschil."
Ook valt het haar op dat het vooral vrouwen zijn die nieuwe dingen in gang zetten, of het nu om het beroep van uitvaartverzorger gaat of het beschilderen van doodskisten of ontwerpen van rouwadvertenties. "Ik denk dat dat is omdat vrouwen meer durven, zij zijn minder bang voor kritiek en minder bang om onderuit te gaan."
---------------------------------------------------------------------------------------------------
Monica Zeegers: "Over het algemeen bellen mensen te laat, als iemand al dood is."
---------------------------------------------------------------------------------------------------
Allen hebben de opleiding tot uitvaartverzorger bij de STIVU (Stichting Vakopleiding Uitvaartverzorging) gevolgd, wat (nog wel) verplicht is wil men zich begrafenisondernemer mogen noemen. (Ook daar is overigens te merken dat steeds meer vrouwen belangstelling voor het vak hebben, het afgelopen jaar was 40 % van de cursisten vrouw.) Stages maken geen deel uit van de opleiding. Om enige ervaring op te doen, hebben ze die zelf geregeld. Uiterst leerzaam was het soms.
Dijkema en Pater hebben meegelopen in het mortuarium van een Gronings ziekenhuis. Pater: "Dat was schokkend. Uitvaartondernemers liepen in en uit om even snel een `klant` op te halen of aan te kleden. Het getuigde van weinig respect. De overledene was een ding, een object en werd snel en efficiënt aangekleed. Het hoofd, de armen en de benen gingen alle kanten op. Zo doen wij het niet, was de eerste ingeving."
Dezelfde gedachte speelde Ria Brens door het hoofd toen zij de DELA verliet. Haar ervaring is dat begrafenissen en crematies daar eigenlijk allemaal op dezelfde manier geregeld worden, voor speciale wensen is nauwelijks ruimte. Brens: "Ik merkte dat een aantal dingen gewoon niet besproken werden met de familie. Bijvoorbeeld zo`n simpele vraag als `wilt u meerijden met de kist` werd niet gesteld. Er zijn er wel die het anders willen, maar die staan machteloos in zo`n grote organisatie."
Hoe anders doen deze vrouwen het? Als zij over hun werkwijze vertellen blijkt dat het uitgangspunt hetzelfde is. Aandacht hebben en luisteren, maar ook stimuleren. Niet meteen met voorstellen komen. De tijd nemen en vertrouwen opbouwen, zodat mensen zelf met ideeën durven te komen.
"Ik zeg als eerste altijd tegen mensen dat ze iets meer tijd hebben dan drie dagen, dat weten ze vaak niet. Pas op de vijfde dag hoeft begraven te worden", vertelt Monica Zeegers. Want in het eerste gesprek hoeft nog niet alles beslist te worden. Er zullen er nog vele volgen. Dijkema en Pater gaan elke dag langs. Ria Brens ook.
Mensen denken vaak dat ze niet weten wat ze willen of niet in staat zijn erover na te denken, maar als je ze de tijd gunt en ze stimuleert erover na te denken, blijkt niet zelden dat ze het heel goed weten, is de ervaring. "Zeggen dat `alles mogelijk is`, daar zijn mensen niet bij gebaat. Je moet uit zien te vinden wat ze willen. En dat is niet altijd wat ze vragen", aldus Monica Zeegers.
"Voorbeelden laat ik in de tas", zegt Ria Brens. Het bewuste `boek`, dat tot de vaste uitrusting van een uitvaartverzorger behoort en waar onder andere foto`s van kisten en voorbeelden van teksten voor op de rouwkaart in staan, komt nooit als eerste op tafel. "Ik laat pas foto`s van kisten zien als mensen het vragen. Ik geef ze de tijd eerst zelf een beeld te vormen van wat ze willen", zegt Monica Zeegers, "het gaat er om het aanbod aan de vraag aan te passen en niet andersom." En als het boek in Groningen of Zwolle tevoorschijn komt dan krijgen nabestaanden ook foto`s van kisten te zien die anders zijn dan het gebruikelijke, bijvoorbeeld beschilderd door kunstenaars.
Waar mogelijk wordt het thuis opbaren gestimuleerd. Wils Klok: "Je moet je kunnen realiseren dat iemand dood is en dat gaat beter als de overledene gewoon thuis is. De vijfde dag vind je een dode veel doder dan de eerste dag. Als je alleen maar af en toe op bezoek komt is de waarneming anders. Maar er zijn ook mensen die moeten absoluut niet naar een dood iemand kijken, want dat worden nachtmerries. Dat betekent dus dat ik iemand nooit adviseer wat hij moet doen. Maar ik stimuleer hem of haar te onderzoeken wat hij/zij wil. Mensen concentreren zich op het regelen van dingen, op de papieren, in plaats van op de dode of het leven van de dode."
De verzorging van de overledene doen deze vrouwen het liefst samen met de familie. "Dit kunnen heel belangrijke momenten zijn", zegt Pater. Ria Brens is de enige die dit deel van het werk aan anderen overlaat, omdat zij al haar tijd aan de familie wil kunnen besteden. "Het opbaren en kisten zijn heel emotionele momenten. Ik wil dan alle aandacht voor de familie hebben. Bovendien, als je het doet, moet je het goed doen en die zekerheid heb ik nog niet."
Er zijn meer verschillen. Soms zijn die afhankelijk van de regio waarin zij werken. Ria Brens hoeft niet met een rode jas aan te komen, want: "ze zijn behoudend hier." En bij Monica Zeegers, die in een in hoofdzaak katholieke streek werkt, worden de uitvaarten, die meestal in de kerk beginnen, vooral door katholieke tradities bepaald.
Soms zullen de verschillen ook voortkomen uit het feit dat de een de nabestaanden meer stimuleert tot een eigen inbreng dan de ander. Want het zal geen toeval zijn dat Dijkema en Pater tot nu toe uitsluitend thuisopbaringen hebben gehad en nog geen eenmaal dragers hebben hoeven in te huren omdat nabestaanden steeds de kist droegen. Zij willen het invullen van de uitvaart zoveel mogelijk aan de familie overlaten, daarom spreken zij van `uitvaartbemiddeling` in plaats van uitvaartverzorging.
De achtergrond kan ook een rol spelen. Wils Klok is er erg voor `dat mensen vormgeven`: "Drama betekent letterlijk handeling. Vanuit het dramavak wil ik mensen er bij helpen de juiste houding te vinden, het juiste gebaar en woord."
Wat door allen echter benadrukt wordt, het móet niet anders. Ina de Paauw: "Als wij dat als alternatieve ondernemers zouden zeggen, bieden wij alleen maar meer van hetzelfde, namelijk dwang. Het moet gaan zoals de familie of de overledene, als hij of zij dat van te voren heeft aangegeven, het wenst en dat kan ook traditioneel zijn. Als na overleg de nabestaanden samen met mij uiteindelijk komen tot de tekst `Bedroefd maar dankbaar voor al hetgeen hij ons heeft gegeven et cetera` voor op de rouwkaart, dan is dat een weloverwogen keuze geweest."
Er kan erg veel bedacht en geregeld worden in vijf dagen, maar "over het algemeen bellen mensen te laat", zegt Monica Zeegers, "als iemand al dood is." Ik vind het een verrassende opmerking. Het is een geheel nieuw idee voor mij, maar het blijkt dat deze uitvaartonderneemsters het vanzelfsprekend en zelfs gewenst vinden dat zij al vóór een overlijden worden opgeroepen.
Ria Brens heeft regelmatig contact met maar liefst 25 personen, die ongeneeslijk ziek zijn of `gewoon` oud maar alles geregeld willen hebben, met wie ze de plannen voor hun uitvaart doorneemt. Dit leidt niet zelden tot zeer intensieve contacten, soms zelfs wekelijkse bezoeken. Het zijn vrijblijvende gesprekken, benadrukt ze, waar ze zich niet voor laat betalen. "Als een uitvaart uiteindelijk door een ander wordt gedaan, dan is dat jammer, maar ik verplicht ze tot niets."
Ina de Paauw pakt het anders aan. Zij rekent een tarief voor het maken van een scenario vooraf. Verzorgt zij uiteindelijk ook de uitvaart, dan gaat dit bedrag af van de rekening. Zij vindt het een zeer prettige manier van werken: "Ik heb het gevoel dat ik werkelijk in de geest van de overledene handel."
Het contact met de familie houdt ook niet op nadat de kist verdwenen is, hoewel de een daar meer onder verstaat dan de ander. Ina de Paauw belt na een week nog eens op om te vragen of er nog reacties zijn gekomen en om wat praktische zaken door te nemen. "Dan is het wat mij betreft eind verhaal, tenzij ze zelf nog contact zoeken." Ria Brens daarentegen houdt de familie `nog een half jaar onder haar hoede`. Daags na de begrafenis gaat ze al weer langs, "want als iets verkeerds is gegaan, moet men dat meteen kunnen zeggen."
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ina de Paauw: "De uitvaartwereld is zo schijnheilig als de pest als het om de kosten gaat."
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Wordt er nog wel wat verdiend, vraag ik mij af. Zoveel tijd als deze vrouwen bereid zijn te steken in één uitvaart, kan daar nog een redelijk bestaan uit gehaald worden? Want ook van provisies willen zij bijna geen van allen weten. Het is vrij gebruikelijk dat uitvaartondernemers bloemen bij een vaste bloemist betrekken en klanten naar één bepaalde steenhouwer verwijzen en daar provisie voor vangen. "Al die belangen, daar word je niet goed van", zegt De Paauw. De provisie van de steenhouwer laat zij liever op de rekening van de familie in mindering brengen.
Monica Zeegers neemt alleen provisie aan als ze er echt iets voor gedaan heeft. "Het kan voorkomen dat ik anderhalf uur lang met mensen praat over welke mogelijkheden er zijn op het gebied van grafstenen, dat hoeft de steenhouwer dan niet meer te doen."
Toch wordt het zakelijke aspect zeker niet uit het oog verloren. "Het ondernemerschap is nooit mijn sterke kant geweest", zegt Wils Klok, "maar ik word er wel door uitgedaagd. Ik kan mijn eigen belang goed inschatten. Je kunt een fantastische ideologie hebben - en ik werk ook vanuit een ideologie en niet omdat ik zo graag ondernemer wilde worden - maar ik moet ook de kost verdienen."
In het begin wordt er meestal weinig verdiend, maar dat is voor de meesten niet onoverkomelijk. Monica Zeegers, die het langst bezig is, geeft toe dat zij het zich kon permitteren omdat ze geen kostwinner was. Ze had `de luxe` van een partner die het brood op de plank bracht. Inmiddels levert Zeegers met haar uitvaartbedrijf het hoofdinkomen. "Je moet het ook niet te idealistisch zien", zegt ze, "als ik voorheen een goedbetaalde baan had gehad, was ik misschien niet in dit vak terecht gekomen."
Ria Brens werkt wel degelijk `vanuit een idealisme`. "Het is niet mijn streven er mijn gezin van te kunnen onderhouden, mijn man verdient ook. Ik moet natuurlijk gewoon betaald worden, maar ik laat mijn tijd nooit door geld regeren. Ik geef mensen al mijn tijd." Het advies dat ze kreeg van `een oude rot` in het vak, hoe ze de inkomsten af en toe kan opkrikken, zal ze dan ook nooit opvolgen: "Als je ziet dat ze (de nabestaanden, A.K.) het zich kunnen permitteren, gooi de prijs omhoog, zei hij".
Dergelijke praktijken kunnen gebeuren als uit de rekening niet kan worden opgemaakt wat de klant voor elk onderdeel van een uitvaart precies betaalt. Het blijkt dat niets zo ondoorzichtig is in de uitvaartwereld als de prijsstelling, niet alleen voor de consument maar ook voor de beginnende uitvaartondernemer. Wils Klok is niet de enige die moeite heeft een juiste prijs te bepalen. "Je leert het niet op de STIVU", zegt ze, "en de meeste collega`s laten zich er niet over uit."
Ina de Paauw verwoordt het iets krachtiger: "De uitvaartwereld is zo schijnheilig als de pest als het om de kosten gaat. Het komt nogal eens voor dat men een ondernemersloon noteert van zeg f 500,-. Dat is dan een geflatteerd laag bedrag, want ze zeggen er niet bij dat de kist voor bedrag x wordt ingekocht wordt en voor 3 x de deur uitgaat, hetzelfde met de kaarten, en dat het loon op die manier wordt aangevuld."
Zij rekent een vast verzorgingstarief van f 3.250,-. Daar zit de kist in, de kaarten, de auto`s, een afscheidsboek en haar loon dat ze op f 1.500,- heeft gesteld, gebaseerd op 15 uur werk. "Maar daar mogen ze me helemaal voor uitkleden. Ik kom zes keer op bezoek, ik verschoon het bed als het nodig is." De huur van een rouwkamer en van crematorium of begraafplaats zitten daar niet bij. "Ik hoop ook dat de `alternatief` werkende bedrijven provisies afwijzen en eerlijk zijn met de prijs. Zoveel uur arbeid à raison van zoveel gulden."
De relatie met collega`s is redelijk, zeggen de vrouwen. Wils Klok, Ina de Paauw en Ria Brens zijn de enige particuliere uitvaartondernemers in hun woonplaats. Dit betekent dat zij niet zoveel moeite hebben een plek te vinden naast de vooral grote uitvaartverzekeraars. En zolang zij de enige of een van de weinigen zullen blijven zullen zij niet snel als gevaarlijke concurrenten worden gezien.
Dit geldt ook voor Dijkema en Pater die zichzelf zien als de enige `anders werkenden` in Groningen en omstreken. Er komen regelmatig `concullega`s` bij hen langs, een term waarmee de Groningse vakbroeders elkaar aanspreken, waarschijnlijk grappig bedoeld maar het concurrentieprincipe klinkt er duidelijk in door. Zelf staan ze bekend als `de meisjes`, maar ze zeggen er onmiddellijk bij dat dit niet denigrerend bedoeld is. "Sommigen zijn best nieuwsgierig naar hoe wij werken en willen graag weten hoe anders wij het eigenlijk doen. Ze voelen dat er iets gaande is, dat mensen iets anders willen, maar hoe het precies moet?"
"Om te beginnen moeten ze dan terug naar het principe van degene die de uitvaart aanneemt, voert hem ook uit", zegt Ina de Paauw. Maar het zal meer vergen, een ware mentaliteitsverandering. Zeegers heeft daar een heel simpel voorbeeld van. "Ik draag nooit een horloge. En dat heb ik ook wel eens gezegd tegen een collega als voorbeeld van hoe ik te werk ga. `Maar je moet toch weten hoe laat het is`, was zijn reactie."
De contacten tussen de vrouwen onderling zijn nog sporadisch - ze weten van elkaars bestaan af en sommigen hebben elkaar wel eens gesproken - maar dat gaat veranderen. Er is een netwerk in oprichting van `Uitvaartvernieuwende Inititiatieven`, waar allen, behalve Ria Brens, bij betrokken zijn. Naast uitvaartondernemers zullen ook kunstenaars, hulpverleners en andere kleine `funeraire` dienstverleners daar deel van uitmaken. De Paauw: "Er zijn er veel die net begonnen zijn of nog willen beginnen, een netwerk heeft dan vele voordelen. Het is een prettig idee dat als iemand mij vanuit Groningen belt, ik ze naar Dijkema en Pater kan sturen, omdat ik weet dat zij ook zo werken."
Voor bepaalde diensten zijn de meesten (nog) wel afhankelijk van andere bedrijven. Zoals voor het inhuren van dragers of het gebruik van opbaarruimte. Er bestaan dan ook alom plannen om over eigen opbaarruimte te beschikken. Dijkema & Pater hebben achter hun uitvaartwinkel een kleine ruimte die nu dienst doet als opslagplaats, maar die na een verbouwing een zeer geschikte opbaarruimte kan zijn, met een eigen ingang. Ria Brens woont op een boerderij met vijfduizend vierkante meter grond. Zij wil een van de schuren verbouwen en hier twee grote of vier kleine rouwkamers inrichten.
Ina de Paauw toont zich het meest ambitieus. Zij zal een rouwcentrum laten verrijzen op een nog te bepalen en weloverwogen gekozen plaats in Amsterdam of Den Haag. "Het wordt een `A.B.C.-tje`, een Afscheid Begeleidings Centrum." Het ontwerp is al klaar, gemaakt door een bevriende architect.
Bij alle drie de toekomstige `rouwcentra` geldt dat de sfeer huiselijk zal zijn. In de opbaarkamers zijn verschillende inrichtingen mogelijk en mensen mogen hun eigen vertrouwde spullen neerzetten. De familie krijgt een sleutel, zodat zij elk uur van de dag of nacht de overledene kan bezoeken of zelfs kan blijven slapen.
Monica Zeegers, die al over een eigen rouwkamer beschikt, heeft juist de ervaring dat het soms beter is als mensen niet kunnen blijven slapen: "Ik geef geen sleutel. Nabestaanden kunnen gedurende de dag en avond op bezoek komen wanneer ze willen. Ik merk dat het fijn gevonden wordt dat blijven slapen niet mogelijk is, dat brengt een structuur aan, ze weten waar ze aan toe zijn. Iemand vertelde mij dat het haar rustiger maakte. Anders zou ze `s nachts niet kunnen slapen en maar denken `moet ik nu niet bij mijn man zijn?`."
Wils Klok is de enige die een eigen opbaarruimte afwijst. "Dan is het toch weer een kwestie van `op bezoek gaan`. Tegen thuis kan niets op. Ik wil nu juist zoveel mogelijk stimuleren dat men de dode thuis laat, dat men het afscheid in het gewone leven inpast."
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nellian Dijkema en Gonnie Pater: "Nabestaanden zijn er niet echt bij gebaat als je mee gaat zitten treuren of huilen."
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoe staat het met de eigen emoties? Zijn die altijd onder controle te houden? En moet dat ook? "Natuurlijk raakt de ene dood je meer dan de andere", zegt Gonnie Pater, "maar nabestaanden zijn er niet echt bij gebaat als je mee gaat zitten treuren of huilen. Je bent daar om dingen te doen, en juist omdat je met dingen bezig bent is het verdriet makkelijker te hanteren." "Huilen doe je eventueel in de auto op de weg terug", vult Nellian Dijkema aan, "dat is wel eens voorgekomen. Maar niet bij de familie."
"Meehuilen kan niet" zegt Monica Zeegers, "je moet rust uitstralen." "Ik heb wel eens meegehuild", zegt Ina De Paauw, "maar dat is niet erg zolang ik de controle over mijzelf maar niet verlies. Het is van belang je te realiseren dat het verdriet dat je daar ziet niet jouw verdriet is en dat mensen mij hebben ingehuurd om te zorgen dat alles goed gaat. Maar als ik niet meer geraakt kon worden, zou ik moeten stoppen."
"Ik kan me iedere begrafenis nog voor de geest halen, met namen en al", zegt Monica Zeegers. "Dit is geen vak om op uitgekeken te raken. Ik hoef er geen moeite voor te doen, het komt puur natuurlijk van mijzelf uit. Het enige wat soms zwaar is, is het hele jaar door dag en nacht bereikbaar te moeten zijn en geen vacanties te kunnen plannen. Dat houdt je ook geen jaren vol." Daarom leidt zij een van haar draagsters, Herma Boers, op tot uitvaartleidster.
"Als we over zoveel jaar zouden merken dat we zonder gevoel werken, dan stappen wij er ogenblikkelijk uit", zeggen Dijkema en Pater. "Wij zitten nog geen jaar in het vak maar we hebben daar nu al genoeg voorbeelden van gezien in de uitvaartwereld."
Wils Klok, nog het kortst van allen bezig is, denkt dat ze dat moment voor haar pensioen niet zal meemaken. "Ik heb het gevoel dat er een hele wereld voor me ligt en dat ik pas het eerste stapje gezet heb. Ik treed het onvoorwaardelijk tegemoet. Terwijl het een hele heisa is. Altijd bereikbaar moeten zijn is bijna onoverkomelijk, maar ik heb het er allemaal voor over, omdat dit het gewoon is."
Dit artikel verscheen eerder in Doodgewoon, nummer 6, herfst 1995.
© Anja Krabben / Doodgewoon
E-mail: redactie@dood.nl