zoeken
knop: zoek
Home/

Uitvaartondernemer moet ogen oogsten

plaatje: bulletDoor Eva den Buurman


Moeten uitvaartleiders voortaan meehelpen om ogen te oogsten? Ja graag, luidt het antwoord van Pek van Andel (55), oogheelkundig onderzoeker uit het Groningse plaatsje Feerwerd. Hij publiceerde eind 1999 een hartekreet hierover in het dagblad Trouw. In zijn brief was een eerste positieve reactie uit de uitvaartbranche al verwerkt; van directeur E. de Niet van uitvaartonderneming Algemeen Belang Groningen. `Sociale vernieuwing`, noemt De Niet het idee. En: `We kunnen het toch proberen en kijken hoeveel uitvaartogen het oplevert?`
Wereldwijd zijn tien miljoen mensen slechtziend of blind vanwege troebele hoornvliezen. Een hoornvliestransplantatie kan hen vaak helpen. Ze krijgen daarmee als het ware een nieuw raampje om doorheen te kijken. Maar er is een tekort aan `beschikbare hoornvliezen`. Ook in Nederland. Hoornvliezen kunnen trouwens nog twaalf tot 24 uur na het overlijden worden `geoogst`. Van Andel licht zijn brief in Trouw toe: "In Nederland duurt de wachtlijst voor een transplantatie meestal enkele maanden tot een half jaar. Maar wereldwijd is er een enorm probleem. Vooral in ontwikkelingslanden krijgen mensen vaak hoornvliesproblemen, bijvoorbeeld door gebrek aan Vitamine A. Het is vooral een armoedeziekte. Het donortekort ontstaat niet doordat burgers hun hoornvlies niet willen afstaan na overlijden. Het zijn de artsen die te weinig actief toestemming vragen aan de nabestaanden of zij het oogweefsel mogen gebruiken."

Van Andel werkte zelf jarenlang aan de ontwikkeling van een kunstmatig hoornvlies. Dat wordt bijvoorbeeld in India ook wel gebruikt, maar "Het is minder goed dan een transplantaat." De onderzoeker: "Ik stel voor dat uitvaartondernemers, die toch al een reeks vragen moeten stellen aan de naasten van een overledene, ook vragen of de ogen mogen worden gebruikt. Zo ja, dan kunnen de medici worden ingeschakeld die dat verder kunnen verzorgen."

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In Nederland is het gebruikelijk dat de oogleden van een dode meteen worden gesloten. Dat is heel gunstig voor het conserveren van de hoornvliezen - zo blijven ze nog zo lang mogelijk vochtig"
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

"Het uitnemen van de ogen heeft trouwens geen negatief effect op eventueel opbaren. Na het uitnemen van de ogen gaan meestal glazen vervangers in de kassen. In Nederland is het toch gebruikelijk dat de oogleden van een dode meteen worden gesloten. Dat is trouwens heel gunstig voor het conserveren van de hoornvliezen - zo blijven ze nog zo lang mogelijk vochtig."

"Weet je waar de term `hoornvlies` vandaan komt? Dat is eigenlijk een verkeerd woord natuurlijk, het is helemaal niet hoornig. Maar de eerste artsen die de anatomie bestudeerden hadden voornamelijk als studieobject de lichamen van misdadigers die ter dood waren veroordeeld en opgehangen. Omdat het vaak een paar dagen duurde voordat ze van de galg werden gehaald waren hun hoornvliezen uitgedroogd en inderdaad hoornig geworden, als een nagel. Die foute term is blijven bestaan."

Van Andel wordt vanuit de Noord-Hollandse stad Hoorn gesterkt in zijn theorie dat er wel `genoeg ogen zijn` maar dat te weinig nabestaanden voor toestemming worden benaderd. Assistent patholoog-anatoom L. Puister zorgde in die stad de laatste twintig jaar voor een fenomenaal aantal donorogen. Eenvoudig door alert te zijn op de toestemmingsvraag. Van Andel: "Er kwamen meer donaties uit het betrekkelijk kleine Hoorn dan uit Amsterdam. Dat zegt wel iets. Nu Puister ermee gestopt is, zit Nederland meteen ook met een tekort aan donorogen."

Dr. W. H. Beekhuis, oogarts op de hoornvliesafdeling van het Oogziekenhuis in Rotterdam, staat achter Van Andels idee. Beekhuis heeft zitting in de `allocatiecommissie` die in Nederland de regels en procedures opstelt en bewaakt omtrent het toekennen van het beschikbare hoornvliesweefsel. Beekhuis: "Volgens de letter van de wet moet de behandelend arts van de overledene - of zijn of haar vervanger - de toestemmingsvraag stellen aan de nabestaanden, meen ik. Maar waarom zou een uitvaartleider niet erover kunnen beginnen, en als de familie positief reageert die arts een seintje geven."

"De wachtlijst in Nederland voor een hoornvliestransplantatie van gemiddeld drie of vier maanden klinkt niet zo dramatisch. Toch is er wel degelijk een ernstig donortekort. Je moet in de eerste plaats bedenken dat het bij die wachttijd om een gemiddelde gaat. Bij een spoedgeval kan het bij wijze van spreken slechts 24 uur duren. Anderen wachten soms wel een jaar. Twintig procent van de pati?ten op de wachtlijst hoort tot de `hoge risicogroep`, ofwel mensen die al een of meer transplantaties achter de rug hebben en die transplantaten hebben afgestoten. Zij moeten vooral lang wachten totdat weefsel beschikbaar komt dat qua kenmerken precies bij hun lichaam past."

"In het algemeen transplanteren we nu . at random. , ofwel zonder de bloedgroep en het weefseltype van donor en ontvanger precies te bestuderen en aan elkaar te koppelen. Dat kan goed omdat er in hoornvlies geen bloedvaten zitten. Maar met meer donoren kunnen we natuurlijk de kwaliteitscriteria verscherpen, en juist wel die koppeling beter maken. Dat verlengt de levensduur van het transplantaat. De maximale donorleeftijd is trouwens ook nog steeds 80 jaar, terwijl `jonger` weefsel eigenlijk beter is."


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
"Je kan bij het regelen van een uitvaart geen onderwerpen aansnijden die mensen opnieuw pijnlijk raken"
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De heer A.I.M. de Jong, bestuurssecretaris en woordvoerder van de NUVU (het Verbond van Nederlandse Uitvaartondernemingen) in Amsterdam reageert terughoudend op het `Van Andel-plan`. "Het is niet zo eenvoudig als het lijkt. Je kan bij het regelen van een uitvaart geen onderwerpen aansnijden die mensen opnieuw pijnlijk raken. Als iemand onverwacht is overleden is het vaak al heel moeilijk om tot een redelijk gesprek te komen met de nabestaanden. Het is heus niet voor niets dat artsen relatief weinig vragen om donorweefsel. Als iemand net is overleden is het een verschrikkelijk moeilijk onderwerp."

De Jong vindt wel dat in de uitvaartwereld meer over het onderwerp donorschap en transplantaties gesproken moet worden. "Veel uitvaarten worden tevoren geregeld. Wanneer we in zo? situatie een familie bezoeken, is het veel gemakkelijker om over donorschap te spreken. Zeker als je er bijvoorbeeld foldertjes over bij je hebt. Ik zie dus meer in een preventieve aanpak."


Dit artikel is overgenomen uit het laatste nummer van Doodgewoon, # 24, voorjaar 2000
Copyright Doodgewoon / Eva den Buurman

E-mail: redactie@dood.nl