Memento Mori
In ‘Dimensies’ zal ik deze keer nader ingaan op de diverse functies van gedenken. Dat we daarbij ook onze eigen dood gedenken, is een niet onbelangrijk gevolg.
Na de tweede wereldoorlog is in onze cultuur de aandacht voor de dood en daarmee ook het gedenken sterk op de achtergrond gedrongen. De dood hoorde niet bij het leven, en zeker bij niet-kerkelijken hoorde het gedenken van de doden er al helemaal niet bij. Met alle gevolgen voor diegenen die een verlies hadden meegemaakt; zij moesten hun leven maar weer zo snel mogelijk oppakken. Nabestaanden moesten maar vooral niet te lang over de overledene blijven praten. Met de nodige eenzaamheid tot gevolg. De laatste decennia zie je, evenwijdig aan de taboedoorbreking rond de dood, ook meer aandacht voor het gedenken van de doden. En dit is mijns inziens een bijzonder positieve ontwikkeling. Allereerst, omdat de nabestaanden steeds vaker in de gelegenheid worden gesteld om de overledene ‘er te laten zijn’, en het gemis tot uiting te laten brengen. Gedenken kan op velerlei wijze; variërend van het houden van of deelnemen aan herdenkingsbijeenkomsten, tot aan het ‘simpelweg’ praten over de overledene. Nabestaanden hebben vooral behoefte aan erkenning van het verlies dat zij met zich meedragen, en gedenken is daar een bijzonder heilzaam en troostrijk middel toe.
Er is ook een spirituele functie aan het gedenken. Door de overledenen in liefde te gedenken, helpen en steunen wij hen, en laten wij hen merken dat zij niet vergeten zijn. In die andere dimensie zet de overledene zijn leerproces voort, en kan daar alle steun en liefde bij gebruiken. Door te gedenken wordt de liefde en steun voor de overledenen gekanaliseerd en kracht bijgezet, zeker wanneer dit door meerdere personen tegelijkertijd wordt gedaan. Kaarslicht kan een belangrijk hulpmiddel zijn bij het gedenken; zij die zijn overgegaan worden aangetrokken door het licht, net zoals dat voor ons overigens ook geldt. De overledenen op hun beurt zullen de nabestaanden zo veel mogelijk waar zij dat kunnen, steunen. Nabestaanden kunnen dit waarnemen, bijvoorbeeld door het krijgen van bepaalde ingevingen, of door het voelen van de nabijheid van hun dierbare. Zo is er sprake van een wederzijds inspirerende kracht die bewustwordingsprocessen zowel bij de nabestaanden als de overledenen bespoedigt.¹
Maar is nog een andere functie aan het gedenken toe te schrijven. Door onze doden te gedenken, staan wij ook stil bij onze dood. Het feit, dat het leven dat wij nu leiden eindig is, leert ons heel anders naar de dingen te kijken en zaken veel meer te relativeren. Ik bedoel hiermee niet dat wij met angst naar de dood moeten kijken, integendeel. Juist door ons voor te bereiden op de eindigheid van dit leven hier op aarde, en ons ook te verdiepen wat er daarna gebeurt, zal onze angst voor de dood verminderen, en dit zal ons leven hier en nu zeker veraangenamen.
Helaas moet ik constateren dat slechts weinig mensen zich bezighouden met het feit dat zij zullen sterven. Gaat men op vakantie, of een weekendje weg, dan worden ter voorbereiding allerlei boeken en kaarten geraadpleegd. Voor onze laatste en grootste reis in dit leven sluiten echter de meesten van ons zich liever af. Willen we op zich het verschijnsel dood inmiddels wel accepteren, aan onze eigen dood denken we liever niet. Als reactie hierop zie je veel mensen vluchten in materialisme, en wil men steeds ‘meer’ en ‘groter’, zonder zich te realiseren dat je van dit alles niets kunt meenemen als je dood gaat. Ook aan status, prestaties en carrière heb je weinig, wanneer je op je sterfbed ligt, je zult het immers allemaal weer los moeten laten. Ik bedoel hier niet dat wij ons in ons leven niet meer met bezittingen en prestaties zouden moeten bezighouden. Maar door te beseffen dat dit leven eindig is, leren we hier anders tegenaan te kijken. Kunnen we op zoek gaan naar wat ons levensdoel nu eigenlijk is, en zo het leven ten volle uit te leven. Gedenken kan hiertoe een goede aanzet geven.
Laten we de dood zijn onbekendheid ontnemen, laten we hem regelmatig bezoeken, laten we aan hem gewend raken; laten we nergens zo vaak aan denken als aan de dood. We weten niet waar de dood ons wacht;laten we hem dus overal verwachten. De dood beoefenen is de vrijheid beoefenen. Wie heeft geleerd te sterven, heeft het afgeleerd een slaaf te zijn.
MONTAIGNE
¹zie ook: Omgaan met gestorvenen, leven voorbij de dood; Hans Stolp en Margarethe van den Brink. ISBN 90 202 8217 4
Wilt u reageren? Dat kan hieronder!